Nederlandse ambtenaren in Suriname voor samenwerking
Een groep van negen hoge Nederlandse ambtenaren is maandag in Suriname aangekomen. Doel van hun bezoek is samen met Surinaamse collega’s de samenwerking tussen Nederland en Suriname een nieuwe vorm te geven. Ze doen dit door het opzetten van concrete projecten, onder andere op het gebied van defensie, justitie, financiën, volksgezondheid, milieu, landbouw en economische zaken.
Als het aan de Surinaamse minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking ligt, staat Nederlandse hulp bij de versterking van de Surinaamse belastingdienst en de douane bovenaan zijn lijstje. Suriname loopt nu veel inkomsten mis omdat deze instanties niet goed functioneren, zei Ramdin.
Verder hoopt hij dat de gesprekken over het restant van ruim 17 miljoen euro ontwikkelingshulp die Suriname nog tegoed heeft, snel afgerond worden zodat Suriname dat geld kan gebruiken.
Vanuit Nederland is er onder meer belangstelling voor het hervatten van de jungletraining voor Nederlandse soldaten. De leider van de Nederlandse delegatie, Thijs van der Plas van het ministerie van Buitenlandse Zaken, benadrukte dat de Nederlandse regering dit bezoek aan Suriname „essentieel” vindt. Daarom kon de reis ondanks de coronasituatie gewoon doorgaan, zei hij.
Ook in het Nederlandse parlement en de samenleving is er volgens hem een „warme” belangstelling om de relatie met Suriname nieuw leven in te blazen. Het voornemen van president Santokhi om een eind te maken aan het bevoordelen van vrienden en familie kan ook rekenen op ondersteuning van Nederland, aldus Van der Plas.
De komst van de Nederlandse ambtenaren is een eerste invulling van de herstelde relatie tussen Nederland en Suriname. Het herstel kwam tot stand na de verkiezingen in mei van dit jaar toen Chan Santokhi president van Suriname werd en het roer overnam van Desi Bouterse.
Vanwege het presidentschap van Bouterse, die in Nederland is veroordeeld voor de handel in cocaïne, stond de relatie tussen Nederland en Suriname de afgelopen tien jaar op een zeer laag pitje. Zowel Ramdin als Van der Plas benadrukte dat er nu sprake is van een gelijkwaardige relatie, gebaseerd op gedeelde belangen en wederzijds vertrouwen.