Nieuwe RD-actie voor mensen aan de rand van de samenleving
Je kunt met argumenten voor en na een actie aanprijzen, soms volstaat een Bijbeltekst. Zoals nu, bij het begin van onze actie voor dak- en thuislozen, voor ex-prostituees en gevangenen. Nood met een moreel randje, zullen we maar zeggen. Die juist daarom schreeuwt om onze betrokkenheid. Wie aarzelt, die neme Lukas 15 tot zich.
„Liever hier even geen mannen om ons heen”
Er hangt nog net geen bordje met ”mannen niet welkom”, maar de boodschap is wel duidelijk: of ik me in het pand niet teveel onder de aanwezige vrouwen wilde begeven, want dat ligt gevoelig. Geef ex-prostituees die een dikke streep willen zetten onder hun oude leven achter de ramen, eens ongelijk.
Terwijl de vrouwen in een zaaltje verderop bezig zijn met sieraden maken, zit ik afgezonderd in een achterafkantoortje, en dat voelt een beetje als boete doen voor mannen die ook vanavond weer rondhangen op de Wallen. Van een afstand hoor ik gezelligheid, inclusief typische vrouwendiscussies – „deze ketting is echt iets voor jou, jij hebt toch bruine ogen? Nee joh, die van mij zijn blauw.” Als ik even later toch stiekem om een hoekje kijk, zie ik zo’n acht vrouwen aan tafels bezig met kraaltjes en tangetjes.
Ik ben deze middag te gast (nou ja, soort van) bij de vrouwen die deelnemen aan het werkervaringsproject Second Step (volgende stap) van Scharlaken Koord. Iedere donderdag wordt de benedenverdieping van een pand in de Amsterdamse Jordaan omgetoverd tot een tweedehandskledingzaak, waar bewoners uit de wijde omgeving terecht kunnen voor gebruikte jurken, sjaals, hoedjes, bloezen en wat al niet meer. Tegelijkertijd is in een andere ruimte de workshop sieraden maken aan de gang.
De donderdagse pop-up winkel is bedoeld als werkervaringsplek voor vrouwen die willen stoppen met hun werk in de prostitutie. „We zijn nog geen opleidingsinstituut”, zegt Elseline van Bemmel, projectleider voor Second Step, „maar een tussenstation op weg naar een heuse opleiding of betaald werk.” Dat neemt niet weg dat de winkel van belang is om die overstap van de ramen naar de winkel en het atelier te laten slagen.
Vrouwen die willen stoppen, stuiten op tal van drempels op weg naar een nieuw bestaan en een daarvan is de taal. De meeste vrouwen zijn van Zuid-Amerikaanse komaf en spreken nauwelijks Nederlands. Een ander obstakel: veel vrouwen verdienen geld voor familie in hun geboorteland. Complete huishoudens zijn afhankelijk van de geldstromen die vanuit Amsterdam die kant opgaan. De druk om daarmee door te gaan is groot, zeker nu ook in Zuid-Amerika (en Oost-Europa) het coronavirus voor werkloosheid zorgt.
In zo’n situatie ander werk zoeken? Dat valt veel vrouwen zwaar. Het komt ook omdat ze nooit geleerd hebben om voor zichzelf op te komen, weet Elseline. „Tegen al die verre broers, zussen en tantes een keer zeggen: „sorry, ik kan jullie niet meer helpen, ga zelf geld verdienen”, dat krijgen vrouwen niet over hun lippen.” Daar moet het wel een keer van komen, vinden ze bij Scharlaken Koord.
Veilig
In de winkel zitten deze vrouwen tussen hen die eerder besloten te stoppen, ze weten zich opgenomen in een familie en ze voelen zich er veilig. „Hier worden tips over werk uitgewisseld en de vrouwen leren vaardigheden die straks van pas kunnen komen. Kleding herstellen hoort daar ook bij, gezamenlijk maaltijden bereiden (en die voor gasten opdienen) en: kassawerk in de winkel.” Even schrikken is het nog wel als een mannelijke klant binnenstapt. Automatisch is dan nog vaak de gedachte: die komt voor mij.
Elseline vertelt dat de laatste maanden opvallend veel vrouwen zich aanmeldden voor Second Step. Toen in het voorjaar de bordelen dicht moesten vanwege corona, leidde dat tot grote financiële problemen onder de vrouwen. Het was voor veel vrouwen ook net dat laatste zetje om te stoppen. Nooit eerder kreeg Scharlaken Koord zoveel vragen van vrouwen die weg willen van achter de ramen.
Juist nu velen dat willen, is uitbouw van Second Step meer dan welkom. En dat plan ís er. Volgend jaar al wil Scharlaken Koord een vaste winkel annex atelier starten in een gebouw even verderop en dat bij de Noorderkerk hoort. Naadloos past dit plan bij de RD-actie: helpen met opnieuw beginnen, en in dit geval ook nog eens onder één dak met de kerk! Daarom doet Scharlaken Koord mee – al moet het zonder mannen.
Een nieuwe start in de cel is niet: zand erover
Hoe het komt weet ik niet, maar sinds kort laat ik in huis geen deur meer open staan. Ik heb wel een vermoeden wat er achter zit, want nergens werd ik me zo bewust dat een deur achter me dicht ging als in de gevangenis die ik bezocht. Anders is het daar wel: een deur gaat thuis dicht, een celdeur gaat op slót. Precies dát verschil nam ik mee naar huis.
Waarom ik in die gevangenis was? Omdat ook de christelijke organisatie Gevangenenzorg Nederland meedoet met de RD-actie. ”Help mee met opnieuw beginnen” is dit keer ons motto en dát is precies wat Gevangenenzorg doet in gevangenissen. Want die celdeur gaat ook voor gevangenen een keer open, maar wie na jarenlange opsluiting daar niet op voorbereid is, die loopt grote kans om weer de fout in te gaan: blijkt die deur naarbuiten toe zomaar een draaideur te zijn.
Als het aan Gevangenenzorg ligt kan die voorbereiding niet vroeg genoeg beginnen, al vinden ze wel dat gevangenen zelf die eerste stap moeten zetten. Een van de ruim 650 vrijwilligers staat vervolgens klaar om geregeld zijn (of haar) gevangene te bezoeken, soms vele jaren lang. Ze fungeren als luisterend oor, als praatpaal of vraagbaak.
Nee, vrijwilligers zitten er niet om de mannen een aai over hun bol te geven. Het gaat om iets wat veel spannender is: tussen de wirwar van gevoelens –verbittering, verkilling en verharding– bij gevangenen het weggestopte lijntje vinden dat verbinding maakt met hun hárt. Soms is daar niet veel méér voor nodig dan er enkel te zijn en daar te zitten.
Dat ”opnieuw beginnen” gebeurt op nog een manier, een heel bijzondere: via de SOS-cursus, die Gevangenenzorg in tal van gevangenissen geeft. De letters staan voor Spreken Over Slachtoffer, Schuld en Schaamte. Uit die woorden blijkt wel dat ”opnieuw beginnen” hier niet goedkoop ”zand erover” betekent. Alleen wie verantwoordelijkheid neemt voor wat hij heeft misdaan, die is in staat om echt een nieuwe start te maken, zo is de gedachte.
Regelmatig gaat het er bij SOS heftig aan toe, vertellen vrijwilligers en dat komt omdat daders er met slachtoffers worden geconfronteerd. Als die hun verhaal hoogstpersoonlijk komen delen maakt dat indruk.
Dat iemand levenslang getraumatiseerd is door een overval, daarover blijken de meeste daders nooit te hebben nagedacht. Of, zoals een gedetineerde het zei: „Zelf heb ik zo vaak een pistool tegen mijn hoofd gedrukt gehad, ik kon me niet voorstellen dat anderen zoiets wel als heftig ervaren.” Omdat verantwoordelijkheid nemen voor wat je hebt gedaan het ultieme doel is, moet een SOS-cursus worden afgesloten met een „daad van herstel.”
Wie beseft dat driekwart van de gedetineerden in Nederland na vrijlating weer terugvalt in verkeerd gedrag (recidive), die kan niet anders dan mét ons wensen dat de SOS-cursus in meer gevangenissen wordt gegeven.
De Compagnie
Dat geldt ook voor een ander initiatief: De Compagnie, in de gevangenis van Krimpen aan den IJssel. Wat op die speciale afdeling in Krimpen gebeurt, komt neer op gezamenlijk alvast het gewone leven oefenen. Dingen die er daarvoor ook al waren, blijven gedaan, zoals cursussen volgen, maar er is nu meer vrijheid en daardoor ook veel eigen verantwoordelijkheid. Wat dat laatste betreft: een zelfgemaakte presentatie houden tegenover een groep ondernemers (waartussen zomaar je toekomstige werkgever kan zitten) is een vast onderdeel, en voor de meesten reuze spannend.
De rol die De Compagnie heeft in levens van gevangenen is nauwelijks te overschatten. Dat komt hierdoor: iemands celdeur mag dan een keer definitief opengaan, dat nieuwe leven in vrijheid is na al die jaren behoorlijk op slot gegaan. Een sleutelbos aan vaardigheden is nodig om toegang te krijgen tot dat leven. Op De Compagnie worden belangrijke sleutels aan die bos geregen. Zodat de celdeur straks definitief dicht gaat. En dicht blijft.
Ontmoeting in een tochtige parkeergarage
Een tas waarover je bijna struikelt, of een doos die in de weg staat. Soms ontkom je er niet aan je voeten wat hoger op te lichten en daaroverheen te stappen. Maar over een mens stappen? Toch gebeurde onlangs zoiets in Rotterdam. Het was toen ik met veldwerker Evert Vos van de stichting Ontmoeting in een parkeergarage zocht naar dakloze mannen en vrouwen. Op weg terug naar buiten, lag vóór ons, op het plateautje van een metalen trap, een jongeman te slapen. We hielden halt en aarzelden: springen we over hem heen? Wat als hij verschrikt wakker wordt? Hoe zal hij reageren? We besloten toch maar met een hink-stap-sprong-beweging over hem heen te stappen. Welkom in Rotterdam!
Overigens liet Vos het niet bij die sprong, want even later keerden we bij de man terug om hem een bekertje koffie aan te bieden. „Goeiemorgen”, klonk het vriendelijk, „heb je misschien zin in een bakkie?”
Nooit tot rust
Intussen lijken we op die metalen trap, met voor ons een slapende jongeman, ver weg van het thema van de RD-actie ”Opnieuw beginnen”. Toch is dat maar schijn, want het is Vos wel degelijk erom te doen ook hem verder te helpen. Maar als geen ander weet hij: wie te hard van stapel loopt, maakt brokken. „Als iemand geen eigen plek heeft om te slapen, dan komt hij nooit echt tot rust, en dat zorgt voor stress en achterdocht. In zo’n situatie op hem afstappen met de vraag: wat gaan we hieraan doen? werkt niet.” Beter is het, vindt Vos, om hem regelmatig op te zoeken en vertrouwen te winnen.”
Toch hoorde ik het die vroege ochtend een paar keer: de uitnodiging om langs te komen bij de inloop voor dak- en thuislozen in het dienstencentrum van Ontmoeting. De voorziening in Rotterdam en die in Harderwijk staan centraal in onze actie als het gaat om het aandeel van Ontmoeting daarin. De 25 tot 30 dak- en thuislozen die hier geregeld aankloppen kunnen zich aanmelden voor dagactiviteiten als schilderen, muziek maken, computeren of de maaltijd bereiden. Dat lijkt zinloos tijdverdrijf maar is het zeker niet, drukt een vrijwilligster me op het hart. Zo is „waar ben jij goed in?” een vraag die juist dáár gesteld wordt. Voor iemand die aan de onderkant van de samenleving zit, is een positief antwoord daarop niet vanzelfsprekend. Door dingen te doen, komt vaak zo’n reactie wel naar boven en beginnen doffe ogen weer te glinsteren.
Maar vóór alles kunnen bezoekers in het inloopcentrum terecht voor koffie of thee, voor een broodje, of een warme hap en niet te vergeten: om er te douchen en kleren te laten wassen. Vanwege corona gebeurt dat alles wel met de stopwatch ingedrukt, want per uur mogen er maar zes gasten naar binnen. Die beperking komt slecht uit nu er juist een grote toeloop is van Oost-Europeanen. Ze zijn door de coronacrisis werkloos geworden en daardoor ook dakloos. Velen bevinden zich in een niemandsland en dat is een land waar nog enkel onder bruggen en in garages wordt geslapen.
Intussen roept het vele werk dat „hulpverleners verzetten in Rotterdam en Harderwijk het beeld op van een drukke werkplaats, waar mensen die zijn vastgelopen terecht kunnen en daar altijd mogen terugkomen. En waar ”opnieuw beginnen” blijvend in de lucht hangt, ongeacht de tijd die ermee gemoeid is.
Zulke rustplekken worden zeldzaam, weet Vos. Hij vertelt over een vrouw die vanwege ernstige psychische problemen recht had op crisisopvang. Ze bleek geen enkel sociaal netwerk te hebben en zei „volledig uitgeput” te zijn. Toch kwam ze weer op straat terecht want „volgens de regels” was haar toestand verbeterd.
Vos gaat graag een andere weg en hij weet zich geïnspireerd door de barmhartige Samaritaan. Die gaf de herbergier opdracht om voor de gewonde man te zorgen „zolang dat nodig is.” Ruimhartige gastvrijheid heet zoiets. Iemand hinkstapspringend passeren moet dan een keertje kunnen, wat daarna volgt? Trouwe terugkeer en bewogen begeleiding.