De wereld
Johannes 3:16a
„Alzo lief heeft God de wereld gehad…”
God zegt en beveelt dat men Zijn Geschenk moet aannemen en tot zijn eigendom behouden. Maar degenen die het niet willen hebben, en God de rug toekeren, dat zijn wij zelf. Reken nu zelf maar eens uit hoe een grote en gruwelijke zonde het ongeloof is. Want het is in ’t geheel niet menselijk dat men zich met geweld tegen een Geschenk verzet en het niet wil hebben. Daarom ziet men het hier eens recht hoe dom en dwaas de gehele wereld is, dat zij zich niet over zulke gaven verheugt en het bij hen daaraan alleen ontbreekt, dat zij niet toegrijpt en neemt wat haar wordt aangeboden. Als het een geldstuk of een nieuwe jas was, zou men met beide handen toetasten en vrolijk zijn. Maar omdat het nu Gods Zoon Zelf is, houdt iedereen zich alsof hij Deze niet nodig heeft. Daarom is de ontvanger hier ook met naam en toenaam afgeschilderd, namelijk de wereld. Dat is toch eigenlijk een afschuwelijke ontvanger, vooral als men haar met het Geschenk gaat vergelijken. Want waarmee heeft de wereld zo’n Geschenk verdiend, daar zij de bruid van de duivel en Gods vijandin en de grootste godslasteraarster is? Want na de duivel heeft God geen grotere vijand dan de wereld. Desniettegenstaande staat hier: God heeft de wereld alzo liefgehad, dat Hij Zijn enige Zoon gaf (Johannes 3:16).
Maarten Luther, hoogleraar in Wittenberg
(”Gods liefde in Christus”, preek uit 1538)