Thuiswerken vraagt ook na coronacrisis om maatwerk
Thuiswerken is de norm. Na een korte periode waarin het weer mondjesmaat mogelijk werd de oude werkplek op het kantoor in te nemen, zijn we als het ware terug bij af. Thuiswerken, het is een adagium geworden, zelfs uit de mond van de minister-president. En daarbij wordt niet alleen gedacht aan de huidige coronatijd, waarin het aantal ontmoetingen van mensen en de beperking van verplaatsingen het risico op besmetting moeten indammen. Thuiswerken in plaats van op kantoor zal volgens velen ook de norm zijn als de coronacrisis voorbij is. Als onderdeel van het nieuwe normaal. Zelfs bij cao-onderhandelingen is het inmiddels deel van het overleg. Sommige bedrijven hebben al een dichtgetimmerde regeling met thuiswerkvergoedingen, plichten en rechten. Verzekeraar Nationale Nederlanden geeft aan dat thuiswerken in ieder geval tot 1 april volgend jaar uitgangspunt is.
Het is echter de vraag of het zo’n vaart zal lopen. In de eerste plaats gaat het slechts om een deel van de werkende mensen die hun taken van achter de computer kunnen doen. De meeste werknemers moeten gewoon op hun werkplek zijn. Een timmerman, vuilnisman of chirurg kan zijn klus niet van huis uit klaren. Een vertegenwoordiger wil zijn klanten liefst persoonlijk bezoeken. Parlementsleden kunnen niet toe met Teams of Zoom, maar zullen zich lijfelijk aan de Lange Vijverberg moeten melden.
Bij een deel van hen die wel (al dan niet deels) thuis kunnen en moeten werken, verbleekt inmiddels de vreugde ervan. Wat eerst zo’n prachtoplossing leek –en wat ongetwijfeld ook positieve kanten heeft– wordt steeds meer een eenzame tocht door een labyrint van afleiders en bedreigingen van de arbeidsvreugde. Personeelsmedewerkers, coaches en hulpverleners signaleren inmiddels een toename van werkgerelateerde klachten bij thuiswerkers. Een afnemende betrokkenheid bij het werk, minder voldoening, een ontbrekende dynamiek. Het missen van collega’s of, dat kan ook, leidinggevenden. Ook het persoonlijk welbevinden kan tanen; moeilijk op gang komen achter de pc, gebrek aan zelfdiscipline, onvoldoende focus, te veel afleidingen thuis, wat weer leidt tot uitstelgedrag. Een verstoorde balans tussen werk- en privétijd, wat zelfs kan leiden tot spanningen.
Het is dus niet vanzelfsprekend om ook na de coronacrisis –een tijd waarop ieder hoopt en waarvoor velen bidden– het thuiswerken te verheffen tot norm. Ongetwijfeld zal een deel van de werknemers er vreugde aan beleven. Een ander deel omringt zich liever met collega’s in een vertrouwde setting van ‘kantoor’. Werkgevers kunnen er baat bij hebben. Of niet. Het ligt zeer genuanceerd. Elk mens is verschillend, elke situatie is anders.
Dat er een wissel is omgegaan en het thuiswerken veelvuldig een oplossing biedt, is zeker. Maar even onmiskenbaar is het dat het in de toekomst zal aankomen op maatwerk.