In plaats van een slag uit te delen aan internationale terroristen hebben de VS met de oorlog in Irak „momenten voor veel terroristische elementen” gecreëerd, „maar speciaal voor al-Qaida en daarmee verwante bewegingen”, aldus het verslag. Het rapport is indirect kritisch over de Amerikaanse president George Bush, die de oorlog in Irak graag in het kader plaatst van de strijd tegen het terrorisme.

Volgens Bush en zijn medestanders wilde de afgezette Iraakse leider Saddam Hussein massavernietigingswapens ontwikkelen en was hij bereid die aan terroristen te geven. Jaffee-directeur Shai Feldman zegt echter te vrezen dat de grote financiële inspanningen en troepenstationering in Irak „ten koste gaan van het vermogen strategische gevaren in andere gedeelten van de wereld op de voet te volgen.”

De Israëlische generaal b.d. Shlomo Brom concludeert dat de Amerikanen op strategisch niveau een fout hebben gemaakt. Het ging erom „niet alleen de muskieten te doden maar ook het moeras droog te leggen”, zegt Brom. „Nu is het heel duidelijk dat Irak niet het moeras is.” Hij meent dat de campagne in Irak in wezen het tegenovergestelde effect heeft en islamitische extremisten uit andere delen van de wereld aantrekt. „Op strategisch zowel als operationeel niveau is de oorlog in Irak schadelijk voor de oorlog tegen het internationale terrorisme”, aldus Brom.

Het onderzoekscentrum is het ook niet eens met de verklaring van de Israëlische regering dat de oorlog tegen het Palestijnse extremisme een onderdeel vormt van de oorlog tegen het islamitisch terrorisme. Onderzoeker Yoram Schweitzer zegt dat het Palestijns-Israëlische conflict in de eerste plaats een „nationale strijd” is. Hij wijst erop dat moslimterroristen het niet alleen op Israël maar op de gehele westerse wereld voorzien hebben.

Schweitzer zegt verder op basis van interviews met Palestijnse extremisten te kunnen concluderen dat deze zichzelf zeker niet als al-Qaida-strijder beschouwen. „Veel van hen staan kritisch tegenover al-Qaida en zijn methoden.”