Wet werk en bijstand vraagt wijsheid van diaconie
De diaconie van een kerkelijke gemeente is in kwesties waarbij een bijstandsuitkering speelt aan handen en voeten gebonden, stelt mr. M. Rebel. Het is de verantwoordelijkheid van de diaconie giften zo te geven dat de bijstandsgerechtigde er daadwerkelijk wat aan heeft.
Over het algemeen gaat er in de diaconie van kerkelijke gemeenten veel geld om. Mensen met een uitkering kunnen veelal financieel niet rondkomen, zeker niet als het een bijstandsuitkering betreft. Vraag is of een bijstandsgerechtigde veel wijzer wordt van de hulp van de diaconie. Worden ontvangen giften afgetrokken van de bijstandsuitkering? Moeten de ontvangen giften worden opgegeven aan de gemeente?
Armenzorg
Zeker nu de overheid meer verantwoordelijkheden aan de maatschappij (burgers en ondernemingen) wil overlaten of overdragen, wordt de kerk ertoe opgeroepen haar taken weer meer ter hand te nemen. In het bijzonder geldt dat de diaconie. Immers, de diaconie is onlosmakelijk met de kerk verbonden. In vorige eeuwen was de rol van de diaconie veel groter dan nu. Bekend is dat de overheid de kerken grote sommen geld gaf voor de armenzorg. De diaconie was toentertijd een van de hoofdrolspelers bij de zorg voor armen.
Deze tijden zullen niet terugkeren nu de overheid de zorg voor armen tot haar taak heeft gerekend en het onmogelijk schijnt deze taak af te stoten. Zelfs de samenloop tussen een bijstandsuitkering en diaconale hulp kan problemen opleveren. Een bijstandsuitkering is immers bedoeld als een vangnet, zodat er pas een uitkering wordt verstrekt als er onvoldoende inkomsten zijn en de belanghebbende een gering vermogen heeft. Bovendien is de hoofdregel dat andere inkomsten op de bijstandsuitkering in mindering komen.
Harder optreden
Op 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand van kracht geworden. Deze wet vervangt de oude Algemene bijstandswet. Een belangrijk gevolg van deze nieuwe wet is dat de (burgerlijke) gemeente daarin een grote rol vervult. De gemeente draagt, in tegenstelling tot vroeger, zelf de volledige financiële verantwoordelijkheid. Dit betekent dat de gemeente er veel meer dan voorheen belang bij heeft dat zo weinig mogelijk mensen in haar gemeente een bijstandsuitkering krijgen.
Veel gemeenten treden sinds de invoering van de nieuwe wet veel harder op bij (vermeende) fraude en ’oneffenheden’ dan voorheen. Ook heeft de gemeente een zekere beleidsvrijheid. Gevolg hiervan is dat er bij de uitvoering van de nieuwe wet verschillen tussen gemeenten kunnen ontstaan.
Een bijstandsgerechtigde moet in beginsel alle inkomsten die hij geniet bij de gemeente opgeven. Alle, dus ook giften van de diaconie. Er kunnen sancties worden opgelegd als er niet is voldaan aan deze informatieplicht. Veelal zullen inkomsten worden afgetrokken van de bijstandsuitkering, waardoor deze lager wordt. Echter, giften worden niet tot de middelen van de uitkeringsgerechtigde gerekend, waardoor ze niet worden afgetrokken van de uitkering - bij bijzondere bijstand is dit anders. Criterium is wel dat het moet gaan om giften „voorzover deze naar het oordeel van de gemeente uit oogpunt van bijstandverlening verantwoord zijn.”
Dit is een onduidelijk criterium. Bedacht moet worden dat de bijstand een minimumbehoeftekarakter heeft, zodat giften niet onbeperkt kunnen worden verkregen zonder dat daarmee de uitkering wordt stopgezet of de hoogte van de uitkering wordt aangepast. Een gift wordt door de gemeente in aanmerking genomen als die gift tezamen met de uitkering leidt tot een bestedingsniveau dat niet meer verenigbaar is met het gebruikelijke bijstandsniveau. Als de gift betrekking heeft op kosten die in de bijstand worden begrepen, of als de gift vrij te besteding is, kan dit aanleiding zijn om de gift in mindering te brengen op de uitkering.
Wet niet ontduiken
Zeker van een diaconie wordt verwacht dat ze zich verre houdt van ontduiking van de regelgeving. De bijstandsgerechtigde moet op zijn beurt (ook uit eigen beweging) zijn plaatselijke gemeente alle feiten en omstandigheden meedelen die van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand. Een persoon met een bijstandsuitkering mag in beginsel niet, zonder dat de gemeente het weet, ook nog iedere maand een flink bedrag van de diaconie ontvangen.
Wat kan de diaconie doen om te voorkomen dat verleende giften in mindering worden gebracht op de bijstandsuitkering? In de eerste plaats is aan te bevelen dat de diaconie informeert bij de plaatselijke gemeente naar eventueel beleid op dit punt. In de tweede plaats moeten zeker de grotere giften voor een specifiek doel worden gegeven. Dat specifieke doel zou ook nog eens betrekking moeten hebben op kosten die niet geacht worden onder de bijstand begrepen te zijn. (Bedacht moet worden dat voor grote uitgaven mogelijk ook van de gemeente bijzondere bijstand verkregen kan worden.) Een andere mogelijkheid is hulp in natura te verlenen. Bijvoorbeeld extra kleding. Geef vooral niet maandelijks een hoog vast bedrag.
Schulden
Tevens zijn er mogelijkheden als de desbetreffende persoon schulden heeft. De diaconie kan schulden voor anderen voldoen. De voldoening van andermans schuld wordt niet per definitie als een gift aangemerkt. Tot slot is het mogelijk om niet een gift te geven, maar bijvoorbeeld een renteloze lening te verstrekken met een terugbetalingsverplichting en die na verloop van tijd eventueel kwijt te schelden. Maar ook dit biedt niet altijd soelaas.
De diaconie is dus in kwesties waarbij een bijstandsuitkering speelt aan handen en voeten gebonden. Het is ook haar verantwoordelijkheid om giften zo te geven dat de bijstandsgerechtigde er daadwerkelijk wat aan heeft. Ze kan nood lenigen, maar ze zal veelal betrokkenen in een laag welstandsniveau moeten achterlaten.
De auteur is advocaat bij Den Boef & Post advocaten in Amersfoort.