Binnenland

„Betrokken leraar moet afstand houden”

Afstand houden. Dat is een van de belangrijkste dingen die leerkrachten voor ogen moeten houden als ze met problemen in gezinnen van leerlingen worden geconfronteerd. Trek geen partij, geef vrijblijvend advies en beloof nooit geheimhouding.

Onderwijsredactie
25 March 2002 08:19Gewijzigd op 13 November 2020 23:29

Die adviezen gaf M. Geluk, maatschappelijk werker bij Eleos en medewerker van de Toegang Gereformeerde Jeugdzorg, zaterdag tijdens de jaarvergadering van de Kontaktvereniging van Leerkrachten en Studenten (KLS).

Geluk sprak over de verhouding van leerkrachten tot kinderen en hun ouders in hulpverleningssituaties. Hij pleitte ervoor het verschil tussen moeilijkheden en problemen voor ogen te houden. „Problemen zijn moeilijkheden die men niet meer weet te hanteren, bijvoorbeeld doordat een gesprek onmogelijk wordt of doordat ouders hun gezagspositie kwijtraken. Hulpverleners past de bescheidenheid dat ze problemen niet direct moeten willen oplossen. Het is al heel wat als ze voor mensen hanteerbaar worden.”

Een leerkracht moet beschikbaar zijn, signaleren, meeleven en zo nodig relativeren, zei de maatschappelijk werker. „Maar houd ook afstand. Een leerkracht heeft vaak een blijvende relatie met een gezin doordat steeds weer kinderen uit zo’n gezin bij hem in de klas komen. Dat noopt tot voorzichtigheid.

Met een hulpverlener kunnen ouders intiemer praten, want dat is iemand ver weg die ze na de behandeling weer achter zich laten. Leerkrachten komen ze op hun dorp echter steeds weer tegen. Een verschil is ook dat een hulpverlener een contract met mensen afsluit. Dan weten beide partijen waarover je het gaat hebben en dat geeft een hulpverlener mandaat om door te vragen.”

Ouders die klem zitten, vertellen soms van alles en nog wat aan leerkrachten, zei Geluk. „Een open houding is goed, maar rem ouders af als ze te veel vertellen. Respecteer het privé-terrein van gezinnen en blijf ouders als verantwoordelijken zien. Gebruik geen informatie die je van derden hebt gekregen. Laat ouders zelf verdere hulpaanvragen indienen.

Partijdigheid is ook een groot gevaar. Partijen in een gezin zoeken steun, maar de werkelijkheid is vaak complexer dan we in eerste instantie denken. Als leerkracht moet je er ook voor oppassen een betere ouder te willen zijn. Hulpvragers klampen zich soms ook aan iemand vast. Dan dreigt het gevaar van een afhankelijkheidsrelatie, waarin redder en slachtoffer elkaar de schuld geven als oplossingen niet werken.”

Afstand houden is niet hetzelfde als afstandelijkheid, benadrukte Geluk. „Sommige leerkrachten signaleren niets, of doen alsof ze niets zien. Leerlingen kunnen enorm beschadigd raken als ze merken dat hun leraren zien dat ze gepest worden, maar dat negeren. Hoe komt het ook dat seksueel misbruik vaak pas in het voortgezet onderwijs wordt ontdekt? Misschien doordat het voor een leerkracht op de basisschool wel erg moeilijk is om erover te beginnen, want je zit in hetzelfde dorp en dezelfde kerk als die ouders.”

Betrokkenheid is dus nodig. „Mensen herinneren zich vaak levenslang van welke leerkrachten ze veel steun hebben gekregen. Anderzijds is soms begrijpelijk dat problemen niet onderkend worden. Autisme wordt bijvoorbeeld op school vaak niet ontdekt omdat je daar in een heel gestructureerde situatie zit.”

Bij jongeren van twaalf tot vijftien is de motivatie van leerlingen om hulp te zoeken vaak niet groot. Docenten kunnen dan een belangrijke steun zijn voor ouders, zei Geluk. „Er is ook een groep leerlingen in die leeftijdsgroep die een bijzondere band met een docent opbouwt. Het gaat hen vooral om het vasthouden van dat contact, in plaats van om de oplossing van hun probleem. Opnieuw geldt dan: afstand houden. Een leraar moet niet verantwoordelijk worden.”

Het aantal hulpvragen en de hoeveelheid hulpverlening is de afgelopen decennia enorm toegenomen. „Zijn we zorgelijker of zorgzamer geworden?” vroeg een van de aanwezige leerkrachten. „Beide”, dacht forumlid G. R. J. van Heukelom. „Een psychiater in Zeeland zei tegen me: Als hier morgen een bom valt, is de helft van m’n patiënten genezen. Dus het hulpaanbod roept ook hulpvraag op. Daar staat tegenover dat de spanning in de samenleving en de druk op kinderen enorm is toegenomen. De moeders zijn gaan werken en de rust in het gezin is weg. Je ziet een enorme toename van gevallen van eenzaamheid, stress, faalangst en suïcideneigingen. Er zijn ook problemen die er vroeger wel waren, maar die niet gesignaleerd werden.”

„We accepteren ook minder”, vulde Geluk aan. „Vroeger was een erg verlegen iemand gewoon levenslang ”een stille”. Nu zeggen we: Volg een cursus.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer