Ahold is krachtens een overeenkomst verplicht om 20 procent van de aandelen ICA te kopen. Over de prijs bestond onenigheid tussen Ahold en verkoper Canica.

Een arbitragetribunaal heeft nu de premie bepaald die Ahold moet betalen. Die is vastgesteld op 49,56 procent, zoals Ahold ook wilde. Canica wilde meer hebben.

Ahold schatte de waarde van het belang op 840 miljoen euro. Canica wilde echter 1,1 miljard hebben. De kans dat het bedrag Ahold nu moet betalen in de buurt van de 840 miljoen komt, is nu een stuk groter geworden.

Een woordvoerder van Ahold zei blij te zijn met de uitspraak. Het exacte bedrag dat het Nederlandse supermarktconcern moet betalen staat overigens nog niet vast. Dat hangt af van wat er voor de aandelen zelf wordt betaald. ICA is niet beursgenoteerd. Ahold is van plan de transactie te financieren uit eigen middelen.

Ahold heeft al een belang van 50 procent in ICA. Na de transactie is dat 70 procent. De onderneming krijgt echter geen zeggenschap over ICA, omdat het daarvoor nog één aandeel extra moeten bezitten. Ahold is van plan om na de transactie een deel van het belang in ICA door te verkopen aan ICA Forbundet, een andere grootaandeelhouder.

Het belang in ICA speelde een belangrijke rol in de boekhoudaffaire bij Ahold. Het concern verzweeg geheime afspraken over de bijtelling van ICA’s omzet in de eigen boeken. Ahold zei ten onrechte volledige zeggenschap over ICA hebben en telde de financiële resultaten bij de eigen resultaten op. Dat moest later gecorrigeerd worden.