Post Uit: In Kiev viel dit jaar geen vlokje sneeuw
Somber keer ik terug van mijn reizen. Dat komt niet alleen door de pandemie, hoewel corona ook in het oosten van Europa akelige gevolgen heeft: ziekte, eenzaamheid en een economische crisis.
Een andere oorzaak van mijn neerslachtigheid is een ongrijpbaarder, maar des te meer omvattend probleem: de consequenties van klimaatverandering en de moeilijkheden voor mensen om nog in hun eigen omgeving te leven.
Neem Oekraïne, het land waar ik veel kom. Sprak je vroeger met de taxi-chauffeur over voetbal of over straatcriminaliteit, nu gaat het steevast over het weer: over extreme droogte, extreme warmte, extreme regenval of extreme storm. Of het bij jullie daar, in het Westen, ook allemaal zo anders is dan voorheen, vragen ze me dan. En hoe wij de toekomst zien.
Het jaar is nog niet voorbij, maar nu al maak ik een schrikbarende opsomming. In januari en februari viel er helemaal geen sneeuw in Kiev, de hoofdstad van Oekraïne. Niets! Dat hadden de bewoners nog nooit meegemaakt. Niet die dwarrelende vlokken, die frisse sneeuwlucht in je neusgaten, dat witte landschap waarin de zon zich spiegelt, in contrast met de strakblauwe lucht… De sneeuwschuivers waren werkloos en de Oekraïners liepen wezenloos rond.
In april hing er smog in de straten. En niet vanwege uitlaatgassen, zoals weleens het geval is, maar vanwege bosbranden in de omgeving van Tsjernobyl, het voormalige rampgebied ten noorden van de stad. Zelfs het stralingsniveau in de hoofdstad verveelvoudigde: hoewel het niet om bedreigende waarden ging, droeg het bij aan het gevoel van onveiligheid.
Toen kwamen de overstromingen. In Transkarpaten, in het zuidwesten van Oekraïne, viel in korte tijd zo veel regen dat duizenden huizen kort of langere tijd onbewoonbaar werden. Bruggen en wegen liepen averij op en die schade is in veel gevallen nog niet hersteld: deze uithoek van het land wordt wel vaker vergeten.
Nu is het al maanden droog in Oekraïne. Twee weken geleden nog sprak ik een boer die niet eens meer hoopte op regen. Sterker nog, hij vreesde neerslag, want die valt tegenwoordig in hagelstenen als eieren zo groot. Dit jaar had hij voor het eerst in zijn leven tornado’s gezien, en het had hem angst ingeboezemd. Liever probeerde hij met de laatste restjes vocht uit het kanaal zijn aardappels zien te irrigeren.
Ik bezocht het oorlogsgebied in het oosten van Oekraïne, waar mensen normaal gesproken bang zijn voor beschietingen. Gelukkig was het de laatste tijd rustig aan het front, maar nu bedreigden bos- en veldbranden de dorpen. Een felle zuidenwind joeg de vlammen op tot ver boven de kurkdroge naaldbomen, en in een mum van tijd brandden hele straten plat. Van veel huizen bleef niets over dan zwartgeblakerde hoopjes stenen. De bewoners zaten er naast, in shock, te staren naar hetgeen ze waren kwijtgeraakt.
Bij de Oekraïners bestaat geen twijfel over de kwalijke rol van de mens bij al deze rampspoed. Men hoort verhalen over onzorgvuldige omgang met water, over houtkap die erosie veroorzaakt, er gaan geruchten over aangestoken branden of onvoorzichtigheid met vuur. Die verhalen versterken het onderlinge wantrouwen en voeden haat jegens autoriteiten. Het zijn zo veel problemen bij elkaar dat je de consequenties van de pandemie onwillekeurig relativeert. Omdat je anders geen uitweg meer ziet.