„Wees duidelijk, eerlijk, oprecht”
„Wees duidelijk, eerlijk en echt tegen jongeren. Zijn we transparant, voor God en voor onze jongeren? Doorzien ze ons, omdat God ook ons doorziet? Mogen ze weten wie God voor u is? Onze jongeren hebben identificatiefiguren nodig, geen idolen.”
Dat zei ds. G. J. van Aalst, predikant van de gereformeerde gemeente te Klaaswaal, zaterdag op de Landelijke Startdag van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten (JBGG). De dag werd gehouden in het Wartburg College, locatie Revius te Rotterdam.
”Schijn bedriegt”, zo luidde het thema van de startdag. Anders gezegd: het verschil tussen echt en onecht. De startdag, aan het begin van het nieuwe verenigingsseizoen, was bedoeld voor leidinggevenden, jongeren, bestuursleden en voorzitters van jeugdverenigingen.
In zijn lezing gebruikte ds. Van Aalst het beeld van een middeleeuws toneelstuk: Satan zit op de rug van een varken; hij houdt het beest een stok met een warme worst voor. Het dier komt in beweging en gaat lopen of zijn leven ervan afhangt. Het varken wil die worst te pakken krijgen. Het loopt tot het niet meer kan en uiteindelijk valt het dier dood neer. Onverzadigd. Het had de worst geroken, maar nooit gekregen en heeft nooit gezien wie er op zijn rug zat. De afstand tussen snuit en worst zou ook nooit kleiner zijn geworden.
„In de duisternis van de Middeleeuwen wilde men simpel onderwijzen. Men heeft wel gelachen om dat domme varken”, zei ds. Van Aalst. Over dit tijdloze beeld legde de predikant de schaduw van Psalm 49: „Schoon hij zich op deez’ aard’ in wellust baadt, vervreemd van God, Zijn wil versmaadt, dan gaat gij als de beesten, haast verloren; een wis verderf is u ten lot beschoren.”
Schijn bedriegt. Dat blijkt ook in de gelijkenis van de verloren zoon. Ver van het vaderhuis vandaan is het altijd beter. Maar eenzaamheid, honger en gebrek brengen de verloren zoon tot inkeer. Bij de varkenstrog gaan zijn ogen open. „Wijs de jongeren op de mogelijkheid en noodzakelijkheid van open ogen en oren. Ze moeten terug naar de Vader, in de weg van wedergeboorte en bekering. In onze geseculariseerde wereld worden we voor de gek gehouden. Maar schijn bedriegt. Met de schijn van lopen, lopen en verlangen naar de begeerlijkheid van deze wereld komen we niet tot verzadiging”, aldus ds. Van Aalst.
De drie letters ”w-i-g”, de wig die tussen God en de ziel en tussen God en Zijn Woord wordt gedreven, schetste de predikant als weeldezucht, ikzucht en gemakzucht. „Dat moeten we niet ver zoeken. Laten we bij onszelf beginnen. Het spreekwoord ”De wereld wil bedrogen zijn, derhalve wordt ze bedrogen” kunnen we ook op de kerkmens toepassen. In ons zwarte pak kunnen we ook zo werelds zijn”, zei de predikant.
De begrippen schijnheilig, schijnvroom en schijnchristen plaatste de predikant tegenover waar, eerlijk en oprecht. Literatuur en reclame noemde hij seismogrammen van de tijdgeest. „Jongeren zijn opener en eerlijker geworden dan voorheen. Wees zelf ook transparant naar ze. We verwijten onze jongeren wel eens dat ze gemakkelijk een kameleon zijn, maar moeten we ons niet afvragen of ze tot kameleon gemaakt worden? Een schijnwerkelijkheid zonder God en Christus is zo broos als glas”, aldus ds. Van Aalst.
Over diverse thema’s werden workshops gehouden. In de workshop ”Wat houdt jongeren bezig?” werd gesteld dat bijna iedereen een idool heeft. Dat kan een voetballer, een filmster, een predikant of een organist zijn. Ds. Van Aalst refereerde aan de uitspraak van Calvijn: Ons hart is een fabriek waarin de ene na de andere afgod gemaakt wordt. „Een leven nabij de Heere doodt het idool. Jongeren hebben wel een schreeuwende behoefte aan echte voorbeelden, aan identificatiefiguren. Laat de jongeren ons een zorg zijn, in het jeugdwerk, in de catechese en in de prediking”, aldus ds. Van Aalst.