Een geselecteerd publiek van kiezers die nog niet wisten op wie zij op 2 november zouden stemmen, bestookte beide kandidaten met vooraf geselecteerde vragen. Helemaal spontaan was de discussie dus niet, maar een en ander leverde wel het nodige vuurwerk op. Op veel punten herhaalden de Republikeinse president George Bush en zijn Democratische rivaal John Kerry standpunten die zij tijdens hun eerste televisiedebat al hadden uitgevochten. Daarbij kreeg opnieuw de oorlog in Irak de meeste aandacht.

Zaterdag verklaarde president Bush tegenover Republikeinse partijgenoten dat de standpunten van zijn rivaal „de geloofwaardigheidstest eenvoudig niet kunnen doorstaan.” Senator Kerry vroeg zich daarentegen met name ten aanzien van Irak af hoe het kwam dat de president niet in staat was „om fouten in te zien of te erkennen.”

In het debat dat vrijdagavond onder leiding stond van ABC-presentator Charles Gibson kwamen voor het eerst ook binnenlandse vraagstukken aan de orde. President Bush benadrukte daarbij zijn oppositie tegen abortus. Kerry zei op dit punt als president de wet te zullen verdedigen die Amerikaanse vrouwen het recht geeft op abortus.

Verschillende meningen ook voor wat betreft de economie. Na de teleurstellende cijfers die vrijdag bekend werden over het aantal nieuwe banen in september (96.000), benadrukte Kerry dat Bush sinds president Herbert Hoover, 72 jaar geleden, de eerste president is onder wiens bewind er banen verloren zijn gegaan. Bush benadrukte dat er nieuwe banen worden gecreëerd nu de economie onder zijn beleid weer aantrekt.

Opiniepeilingen na het debat toonden een lichte voorkeur voor senator Kerry als winnaar in het tweede debat, zij het dat de marge kleiner was dan na het eerste debat. In een algemene peiling voor het persbureau Reuters door het bureau Zogby boekte Kerry een minimale winst van 46 procent tegenover 45 procent voor president Bush bij een foutenmarge van plus of minus 2,9 procent.