Dubbelleven ten dienste van lijdende kerk
Jarenlang stuurde Peter Koopmans smokkelteams aan voor Open Doors. Na bijna veertig jaar bezoekt hij nog steeds graag landen van de Ranglijst Christenvervolging, het liefst de top 20. Maar wel onder een schuilnaam.
Op de allereerste dag dat Peter Koopmans bij Open Doors aan de slag gaat, vraagt zijn baas: „Peter, onder welke naam wil je hier komen werken?” Voor de jonge Koopmans op dat moment een bijzondere gewaarwording. Maar met bijna veertig jaar ervaring weet de oude rot in het vak inmiddels niet meer beter. Hij gebruikt verschillende schuilnamen, waarvan Peter Koopmans er een is. Zijn werk voor vervolgde christenen vraagt om anonimiteit, zegt hij.
Een interview met de krant roept dan ook de nodige vragen op bij collega’s. „Waarom juist jij? Mogelijk worden er nog verbanden gelegd met onze contacten.” Die bezorgdheid blijkt echter onnodig. In het gesprek weet Koopmans subtiel details te vermijden. Zo spreekt hij niet over Pakistan, maar over „een Zuid-Aziatisch land.” Namen komen in het gesprek nauwelijks voor. Bijzondere verhalen –die zijn lange loopbaan rijk is– des te meer.
Als 23-jarige jongeman raakt Koopmans als onderzoeker betrokken bij het werk van Open Doors vanuit Zuid-Afrika. Van meet af aan staat zijn werk in het teken van vele reizen naar vervolgde christenen. Die bezoeken zijn niet zonder gevaar. „Zo moesten we onder de radar vliegen omdat we door vijandig gebied gingen in Angola, destijds in oorlog met Zuid-Afrika.”
Na enkele jaren gaat Koopmans bij Open Doors aan de slag voor Oost-Europa, landen die dan nog binnen de voormalige Sovjet-Unie vallen. Hij stuurt teams aan die Bijbels smokkelen en verzorgt groepsreizen vanuit Nederland naar de vervolgde kerk. Ook deze reizigers kennen hem alleen onder een schuilnaam.
Waarom bent u zo voorzichtig?
„Ik reis nog veel naar moeilijke landen. Als ze daar weten wat ik doe, dan loop ik groot gevaar. Jarenlang heb ik twee telefoons gehad, een gewone en een met mijn schuilnaam.
Daarnaast is Open Doors van vroeger uit heel voorzichtig. Men was heel bang voor infiltratie door geheim agenten. Het is voorgekomen dat een veiligheidsdienst precies wist waar onze transporten zich bevonden, doordat agenten contacten hadden omgekocht.
Nu Oost-Duitse documenten toegankelijk worden, zien we hoe de Stasi steeds meer van ons te weten kwam. Eerst begrepen ze dat er vanuit Nederland íéts werd gedaan. Een halfjaar later lees je terug: „Er worden Bijbels gebracht.” En daarna: „Het is een Nederlandse organisatie.” Het laat zien waarom wij zo behoedzaam te werk gaan.”
Zorgt uw dubbele identiteit niet voor de nodige problemen?
„Mijn werk heeft best wat gevolgen. Je probeert zo min mogelijk in beeld te zijn, bijvoorbeeld door geen sociale media te gebruiken. Mijn vrouw en familie weten wel wat ik doe. Ook mijn kinderen begrepen het al op jonge leeftijd heel goed. Als die ene telefoon ging, namen ze niet op.
Buren en vrienden weten echter van niets. Dat leverde soms wel taferelen op. Mijn buurman, die mij onder mijn gewone naam kende, raakte in gesprek met een reiziger voor Open Doors. Die woonde ook in de straat en kende mij alleen onder mijn schuilnaam. Toen ze het over mij hadden, gebruikten ze allebei een andere naam.”
Hoe zag uw werk voor Oost-Europa eruit?
„Er werden voor de val van de Muur veel Bijbels naar Oost-Europa gesmokkeld door middel van campers en vouwwagens. Mijn taak was de smokkelteams instructies te geven over welke grenzen te nemen, hoe je te gedragen bij de grens en waar de Bijbels moesten worden afgeleverd.
Ook onderhield ik contacten met onderzoeksteams die ter plaatse inventariseerden wat christenen nodig hadden. Wij brengen niet wat wij denken dat zij nodig hebben, maar zij zeggen wat ze nodig hebben en dat brengen wij. Dat is de kracht van Open Doors. Ten dienste van de lijdende kerk.”
Is het weleens misgegaan tijdens de smokkelreizen?
„Op de miljoenen Bijbels die daar zijn gebracht, is het aantal dat ontdekt is minimaal geweest. Eén keer zijn er in Roemenië van Bijbels wc-rollen gemaakt nadat een connectie in Oost-Duitsland contact bleek te hebben met de geheime dienst. De meeste Bijbels kwamen echter goed door.
We waren als team altijd zo betrokken bij de smokkel dat we allemaal een traan lieten als de Bijbels ontdekt werden. Het was toch Gods Woord dat daarheen moest, en dan kwam het er niet.
Een enkele keer zijn er ook collega’s opgepakt. Tijdens een reis van mijn collega Klaas Muurling en zijn vrouw ontdekten agenten Bijbels in een verborgen ruimte. Na verhoor werden ze opgesloten in een hotelkamer. Niemand van Open Doors wist wat er met hen gebeurde. Toen ze de radio aanzetten, klonk er een christelijk lied: „Nobody knows the trouble I’ve seen, nobody knows, but Jesus.” En dat in het Rusland van destijds. Dan blijkt maar weer dat God in die moeilijke omstandigheden daar is. En dat doet Hij nog.”
Hoe was het als iemand werd opgepakt?
„Ik zat in het team dat Muurling ondersteunde. Toen hij werd opgepakt, dacht ik: Heere, heb ik iets verkeerd gedaan? Staat er iets tussen U en mij in? We spoorden elkaar aan om zelfonderzoek te doen. Dan zeiden we: „Mensen, ga op de knieën en kijk of er dingen tussen jou en God liggen.” Dat waren tijden van loutering.
Ook maakten we gebruik van een gebedsketen. Zodra er iets misging, belde de een de ander op en ontstond er een kring van gebed.
Als mensen op het punt stonden om de grens over te gaan, deden we in ons team voorbede. We hadden kleine groene stickers op onze telefoon geplakt. Daar stond dan een tijd op die je gebruikte om te bidden. Veel mensen vertelden niet aan hun naaste omgeving dat ze op smokkelreis gingen, en konden niet om gebed vragen. Het gebed binnen de organisatie was daarom echt belangrijk. Niet dat het daarvan afhangt, maar God wil er wel om gebeden zijn.”
Is het moeilijk om verantwoordelijk te zijn voor een team dat op pad is?
„Ik geef de mensen instructies, maar God moet het doen. Daarom moet ik het elke keer weer in Zijn handen overgeven. Het klinkt misschien oneerbiedig, maar dan zeg ik: Heere, nu is het Uw probleem.
Soms kostte het wel moeite om het in Gods handen te leggen. Dan dringt de vraag zich op: Heb ik het wel juist gedaan? Tegelijkertijd is het goed om je dat zo nu en dan af te vragen. Dat houdt jezelf klein. Het is niet goed als je denkt het wel even te doen. Het gaat niet om onze ervaring, maar om vertrouwen op God en genade.”
Open Doors organiseert ook groepsreizen. Waarom?
„Ik heb veel vervolgde christenen in de ogen gekeken. Na zo’n ontmoeting bid je heel anders. Dat is een van de redenen waarom wij reizen organiseren.
Maar nog meer omdat de vervolgde kerk daar zelf behoefte aan heeft. Vervolgde christenen verlangen naar bemoediging en gezelschap. De apostel Paulus schrijft als hij gevangenzit aan Timotheüs dat hij zijn best moet doen om hem spoedig te bezoeken. Het geeft vervolgde christenen moed om door te gaan als ze geloofsgenoten ontmoeten die om hen geven.”
Wat was uw mooiste reis?
„Het is erg bijzonder als je op reis bent en God bereidt de wegen voor. In het Midden-Oosten ontmoette ik Hassan, hij was onze gids. Zulke ontmoetingen vinden niet zomaar plaats. Deze moslim was al bezig met Gods Woord. Tijdens die reis is hij zo aangeraakt door het leven van christenen.
Ook zijn er op wonderlijke wijze deuren geopend om Bijbels landen binnen te krijgen. Ik moest eens in Hongkong Bijbels ophalen die door de douane in beslag waren genomen. Uiteindelijk stond ik daar met heel wat koffers vol. De beambten maakten echter een vergissing en zetten mij aan de Chinese kant van de grens met al die Bijbels. Ik heb ze allemaal kunnen afleveren in China.
Een andere bijzondere reis is die van een ouder echtpaar dat probeerde Bijbels een Noord-Afrikaans land binnen te smokkelen. Bij de grens werd álles gecontroleerd met röntgenapparatuur. Kwam er plotseling een man naar hen toe die in het Engels zei: „Ik ben verantwoordelijk, volg mij.” De man loodste hen zo door de douane met al de Bijbels in hun koffers. Een beambte wilde nog ingrijpen, maar de man stak z’n hand op en ze konden door.
Toen ze hem wilden bedanken, was hij plotseling verdwenen. Er staat in de Bijbel dat God Zijn engelen zal gebieden om u te behoeden. Of het een engel was die hen hielp, of dat Hij iemand anders heeft gebruikt, ik weet het niet. Maar God helpt in nood, omdat de vervolgde kerk die Bijbel zo nodig heeft.
Ik hoor zo veel bijzondere verhalen, dat ik ze niet allemaal durf te vertellen. Het zijn de grote daden Gods.”
Hoe kijkt uw vrouw aan tegen al die reizen?
„Mijn vrouw vond het goed dat ik op pad ging. Toen we naar Afrika gingen, waren we al getrouwd. We legden het beiden in ons gebed. Pas als we er allebei vrede mee hadden, zouden we gaan. Zo is het altijd gegaan.”
U loopt al bijna veertig jaar mee bij Open Doors. Wat is er in al die tijd veranderd?
„Het ondersteunen van vervolgde christenen gebeurt steeds meer digitaal. We smokkelen steeds minder Bijbels, al doen we dat nog wel. Er vindt veel meer contact via sociale media plaats, vooral in Iran. Daar zijn de meeste jongelui teleurgesteld in de islam. Ze gaan online op zoek en worden zo bereikt. Maar onze God is niet veranderd; Hij doet nog net zo veel wonderen.”