Carrière van Howard is opmerkelijk succesverhaal
Premier John Howard wordt verweten dat hij met de rug naar Azië toegekeerd staat, zich slaafs onderwerpt aan Washington en de meest nietszeggende leider uit de Australische geschiedenis is. Zaterdag verzekerde hij zich echter van een toppositie in de politieke geschiedenis met zijn vierde achtereenvolgende verkiezingszege, die hem in december tot de premier met de op een na langste staat van dienst zal maken.
In een land dat ooit een leider koos die houder was van het bierconsumptierecord aan de universiteit van Oxford, heeft Howard zijn kleurloosheid en conservatisme verheven tot zijn sterkste punten. Hij heeft er in ieder geval tot in de hoogste kringen vrienden mee gemaakt. De Amerikaanse president George Bush noemde Howard vorig jaar een „man van staal” omdat hij wijdverbreide publieke woede tartte en 2000 militairen naar Irak stuurde.
Howard sloot in zijn recente driejarige termijn een vrijhandelsverdrag met Washington, ondertekende een belangrijk aardgascontract met China en haalde na de aanslagen van oktober 2002 op Bali de banden met Jakarta op het punt van terreurbestrijding nauw aan. De aanslagen kostten 202 mensen het leven, onder wie 88 Australiërs.
Het buitenlandse beleid van Howard oogstte ook kritiek. In 2002 veroorzaakte hij een diplomatieke rel met Aziatische leiders door te zeggen dat hij bereid is preventieve aanvallen op een land uit te voeren als dat terroristen beschermt die aanslagen tegen Australië voorbereiden. De voormalige Maleisische premier Mahathir Mohamad, die Australië toch al beschouwde als een westers agent, zei dat Canberra zich gedroeg alsof „dit de goede oude tijd is waarin mensen op aboriginals kunnen schieten zonder zich om de mensenrechten te bekommeren.”
Howard verloor in 1987 zijn eerste poging het premierschap in de wacht te slepen van toenmalig Labour-leider en zittend premier Bob Hawke, die als student in Oxford het record bierdrinken hield.
Het jaar daarop werd hij door de conservatieve krant Quadrant als volgt neergezet: „John Howard lijkt een leider zonder enig kiezersmandaat te zijn. Hij is geliefd noch gerespecteerd. Bespiegelingen over Howard zijn bijna volledig negatief.” De krant concludeerde: „Wij kunnen ons alleen maar afvragen hoeveel potentieel een leider heeft die als sterkste punt zijn kleurloosheid lijkt te hebben.”
Een jaar later verloor Howard het partijleiderschap. Hij dacht destijds zeker niet aan een terugkeer in de politiek. De zoon van een benzinepomphouder in Sydney herwon echter in 1995 na een bittere onderlinge ruzie binnen de conservatieve partijtop het leiderschap. Het jaar daarop versloeg hij Hawkes opvolger Paul Keating, die bij veel kiezers arrogant overkwam.
Howard wist vervolgens in 1998 en 2001 handig munt te slaan uit de verdeeldheid binnen Labour en de diepe angst onder de Australische bevolking voor een toestroom van immigranten. Als hij december haalt, passeert hij Hawke als de op een na langst dienende Australische premier. De Australische premier met de langste staat van dienst zal de liberaal Robert Menzies blijven, die ruim achttien jaar aan de macht was. Aangenomen wordt dat de 65-jarige Howard voor de eerstvolgende verkiezingen, in 2007, met pensioen zal gaan.
Howard zegt geen spijt te hebben van zijn besluit militairen naar Irak te sturen. Hij blijft ook volhouden dat hij over de rechtvaardiging van de oorlog niet heeft gelogen. Naast Irak noemt hij Oost-Timor een van de pluspunten van zijn buitenlandse beleid.
Op het binnenlands vlak ziet hij de introductie van een wapenwet, de invoering van een consumptiebelasting -waardoor hij bijna de verkiezingen van 1998 verloor- en de voortdurende economische groei als zijn grootste verdiensten.