Europese Navalni-sancties treffen Russische kopstukken
De sancties die de Europese Unie aan Rusland oplegt wegens de vergiftiging van oppositieleider Aleksej Navalni, treffen naaste medewerkers van president Vladimir Poetin. Onder de zes gestraften zijn de eerste adjunct-stafchef van Poetin, een inlichtingenchef en twee onderministers. Tegen een andere vertrouweling van de president, oligarch Jevgeni Prigozjin, treft de EU om een andere reden dezelfde strafmaatregelen.
Op de sanctielijst staan geen geheim agenten, zoals na de vergiftiging van de gewezen dubbelspion Sergej Skripal in Engeland. Ditmaal straft de EU het hoofd van de binnenlandse inlichtingendienst FSB, de rechterhand van Poetins stafchef, het hoofd binnenlandbeleid van het Kremlin, twee onderministers van Defensie en de vertegenwoordiger van Poetin in Siberië. De Europese tegoeden van het zestal worden bevroren en ze komen de EU niet meer in.
Rusland ontkent dat het iets van doen heeft met de moordaanslag op Navalni. Maar het gebruik van een zenuwgif waartoe alleen Russische veiligheidsdiensten toegang hebben, kan niet buiten Rusland om zijn gegaan, denkt de EU.
Navalni werd in augustus erg ziek tijdens een binnenlandse vlucht boven Siberië. Hij mocht uiteindelijk naar Duitsland om daar behandeld te worden. Daar stelden onder anderen experts van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) vast dat de politicus was vergiftigd met een verboden zenuwgif.
Prigozjin wordt de vergiftiging van Navalni niet aangerekend, maar hij wordt gestraft voor het schenden van het wapenembargo dat voor Libië geldt. De zakenman, die bekend werd als ‘de kok van Poetin’, leidt onder meer een privéleger van ‘beveiligers’. Ook hij krijgt een inreisverbod en zijn tegoeden worden bevroren.