Rechtse partij staat er nog niet zomaar
Zou het wat kunnen worden, een nieuwe, rechts-conservatieve partij? Aan twee voorwaarden wordt in elk geval voldaan. De eerste is dat er mensen zijn die erop willen stemmen. Dat er zo’n kiezerspotentieel is, werd deze week nog weer eens duidelijk uit een afstudeerscriptie van oud-ChristenUnie-kamerlid Stellingwerf. Hij deed onderzoek naar, wat hij zelf noemt, onvredepartijen in de twintigste eeuw.
Uit zijn studie blijkt dat dergelijke onvredepartijen, zoals Boerenpartij, AOV en LPF, zich meestal ter rechterzijde van het politieke spectrum bevinden. Blijkbaar heeft de Nederlandse politiek de neiging juist op die flank gaten te laten vallen. Ook momenteel is dat weer het geval nu een van de meest rechtse partijen, de VVD, bij monde van haar fractievoorzitter Van Aartsen openlijk voor de sociaal-liberale lijn heeft gekozen.
De tweede voorwaarde is dat er een bekwaam kader is om zo’n partij op te zetten en uit te bouwen. Dat er mensen zijn die op dit front iets willen, is evident. Daar is om te beginnen het onafhankelijke kamerlid Wilders. Hij wil absoluut een nieuwe, rechtse partij van de grond tillen. Hij zal ook wel moeten, want als eenling speel je in de Tweede Kamer weinig klaar. Wil hij invloed uitoefenen aan het Binnenhof dan zal hij vóór de verkiezingen van 2007 capabele geestverwanten rond zich moeten verzamelen.
Daar zijn vervolgens acht ontheemde LPF-kamerleden. Een deel van hen beseft terdege dat opnieuw aansluiting zoeken bij de door Pim Fortuyn opgerichte partij een doodlopende weg is. Zij zoeken een nieuw onderdak bij een beweging die niets meer te maken heeft met de ruzies en intriges die de Pim-aanhangers aankleefden.
Daar is ten slotte de Edmund Burke Stichting, de conservatieve denktank van nog maar enkele jaren oud. Hield zij zich aanvankelijk verre van partijvorming, nu geeft ze bij monde van zijn directeur Spruyt aan dat het grote moment is aangebroken om een betrouwbare conservatieve partij van de grond te tillen, een exercitie waaraan de stichting door visievorming graag een bijdrage wil leveren.
Kortom: waar een wil is, is een weg. En hier zijn maar liefst drie willen. Zo bezien moet een nieuwe partij mogelijk zijn.
De eerdergenoemde scriptie van Stellingwerf maakt echter nog iets duidelijk. Dat is dat alle onvredepartijen ter rechterzijde in de achterliggende eeuw hetzelfde manco hadden: ze schoten als een komeet omhoog, maar waren bij gebrek aan een goed fundament en een samenhangende maatschappijvisie aangewezen op de al dan niet charismatisch persoonlijkheid van enkele leiders. Doordat dit in de omgang niet de gemakkelijkste personen waren, slaagden de onvredepartijen erin binnen korte tijd door gekrakeel ten onder te gaan.
De grote kunst voor een nieuwe rechtse partij is dus weg te blijven bij alle egotripperij en daarentegen een stevig ideologisch fundament te slaan. Zonder ideologie kom je er niet, poneert Stellingwerf.
En hij werd deze week bijgevallen door twee ideologen van naam: rechtsfilosoof Cliteur en SP-senator en historicus Van Raak. Bij de presentatie van twee boeken, ”Ode aan de vrijheid. Over de liberale traditie” en ” Socialisme. What’s left?” (Wat is er van over?), gingen beiden afgelopen maandag met elkaar in debat over de waarde van een ideologie.
Over wat een goede ideologie is, verschilden ze hemelsbreed van mening, maar beiden waren het roerend eens over stelling dat een politieke partij een ideologie en een daarop gebaseerd program niet kan missen. Hoe kan een kiezer zijn eigen partij anders beoordelen en afrekenen?
De grote vraag is of een nieuwe conservatieve partij erin zal slagen zo’n ideologisch en programmatisch fundament te leggen. Erg optimistisch kun je daar moeilijk over zijn. Het is waar dat de Burke Stichting de achterliggende jaren al heel wat denkwerk heeft verricht. Maar het is de vraag of de maatschappijvisie van christelijke conservatieven als Livestro en Spruyt zich laat verenigen met het sterk seculiere denken van Wilders en bijvoorbeeld LPF-kamerlid Eerdmans. Zijn die laatste twee niet de volksvertegenwoordigers die samen met Hirsi Ali ten strijde trekken om, als het even kan, alle uitingen van religie uit het publieke leven te verwijderen?
Spruyt is zich van dit probleem bewust, zo blijkt uit een interview met hem in CV.Koers. Hij wil zich met de eventuele nieuwe partij bemoeien, juist om te voorkomen dat die seculier, libertair en antireligieus wordt. Maar hoe realistisch is dat streven? Wilders en Eerdmans zijn uitgesproken voorstanders van het homohuwelijk. Hoe krijg je die samen met christelijke conservatieven in één partij? En zou een Wilders, die zich door de hele VVD niet liet vermurwen om zijn Turkije-standpunt prijs te geven, wél inbinden als het om zoiets wezenlijks als de verhouding tussen kerk en staat, tussen overheid en religie gaat?
voetnoot (u17(Zie ook pag. 25: ”Ten onder aan twisten”.