„Lijden in Auschwitz was zinloos, maar niet de blijvende strijd tegen het kwaad”
Waar was God in Auschwitz? Het lijden in dit concentratiekamp was zonder betekenis. Maar niet de blijvende strijd tegen het kwade, die Auschwitz oproept.
Zo vat Joyce Rondaij (1990) het werk van de Italiaans-Joodse schrijver Primo Levi en zijn spreken over God na de Holocaust samen. In haar dissertatie ”Primo Levi’s Afters. Reading Primo Levi Theologically after God”, waarop zij dinsdag promoveert aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Amsterdam, richt zij zich op het spreken over God in een tijd dat mensen niet meer in de God van de traditie (kunnen) geloven. Zij concentreert zich op drie hoofdthema’s: onrechtvaardig lijden, chaos en schepping, en goed en kwaad.
Primo Levi (1919-1987) groeide op in een geassimileerd Joods gezin in Turijn. Hij deed als kind zijn bar mitswa, maar pas in Auschwitz ontdekte hij zijn Joodse identiteit doordat hij daar veel Oost-Europese joden leerde kennen. Het ging hem aan het hart hoe daar een hele traditie vernietigd werd. Na zijn terugkeer schreef hij een getuigenis over zijn ervaringen in het kamp onder de titel ”Is dit een mens?”
Rondaij: „Volgens Levi werd in Muselmann, de totaal uitgeputte kampbewoner, de mens zelf vernietigd. Hoe dan nog te spreken over mens-zijn? Volgens Levi zal de mens zijn plaats in het universum nooit geheel kunnen begrijpen, net zoals de mens nooit zal kunnen begrijpen Wie God is, als hij daarvan een voorstelling wil maken. Levi was voor zijn verblijf in Auschwitz onverschillig ten opzichte van het bestaan van God, maar deze onverschilligheid werd alleen maar bevestigd door Auschwitz.”
Dat klinkt haast als een protest tegen God.
„Zo schrijft hij niet over God. Wel zit er voor Levi niemand achter het universum die zich met de mens bemoeit. De mens blijft alleen en verdwijnt met de dood in het zwarte gat. Maar daar laat Levi het niet bij. Hij richt zich op de tussentijd waarin de mens verkeert en waarin deze blijvend moet vechten tegen het kwade. Levi gebruikt daarvoor heel wat Bijbelse verhalen, zoals die uit Genesis over de strijd tussen chaos en schepping. Zoals God daarin voorgesteld wordt als Schepper, zo moet de mens als geschapen naar Gods beeld schepper zijn door zich in te zetten voor het goede en op die manier zijn verantwoordelijkheid nemen.”
Rondaij spreekt over de theologie van ”God na God”. De promovenda verwijst naar de term ”anatheïsme” van de Ierse filosoof Richard Kearney, de terugkeer van het heilige na de ‘dood’ van God. „Vertrouwde zekerheden moeten worden losgelaten om nieuwe betekenissen, die vreemd voor ons zijn, te kunnen ontvangen. Kearney laat zien hoe moderne schrijvers, zoals Proust, Woolf en Joyce, zich niet laten weerhouden door zogenaamde tegenstellingen tussen heilig en profaan, religieus en seculier.”
Plein
Voor de vernietigde en inmiddels herbouwde synagoge in Turijn ligt een plein dat vernoemd is naar Primo Levi. Dit plein bevindt zich als het ware tussen het religieuze en het seculiere domein. „Levi begeeft zich in deze tussenruimte: hij voelt zich niet verbonden met de God Die beleden wordt in de synagoge, maar hij is wel geïnspireerd door de verhalen en de traditie die ermee verbonden zijn.”
Op het plein worden grenzen overschreden en komt er ruimte voor een nieuwe betekenis, aldus Rondaij. „De actualiteit van Levi is dat hij de vraag naar onrecht en onrechtvaardig lijden blijft stellen en daarin met veel poëtische verbeeldingskracht over God spreekt.”