„Afrikanen leiden zending in Europa”
Afrikanen nemen het voortouw bij het bedrijven van zending in Europa. Nadat het Westen onderwijs en gezondheidszorg naar Afrika heeft gebracht, is er nu een omgekeerde beweging in gang gezet.
Dit constateerde prof. dr. J. A. B. Jongeneel, emeritus hoogleraar missiologie van de Universiteit Utrecht, vrijdag op een symposium in de Utrechtste Mattheüskerk, georganiseerd ter gelegenheid van het afscheid van dr. J. J. Visser als rector van het Hendrik Kraemer Instituut (HKI)
In zijn lezing ging de professor in op de missionaire betekenis van migrantenkerken in de Nederlandse samenleving. Hij constateerde dat Afrikanen het voortouw nemen bij het zending bedrijven in Europa. De door hem zo genoemde „omgekeerde missie” komt voor de vraag te staan of de geseculariseerde westerse mens zich door een Afrikaans christen wil laten inspireren.
„Zoals de westerse zending ooit onderwijs en gezondheidszorg naar de niet-westerse wereld gebracht heeft, kan de omgekeerde zending nu de westerse mens iets bieden. De gospelmuziek die haar weg naar het blanke Westen, te beginnen met de inheemse kerken, gevonden heeft, is een eerste vorm van verrijkt worden. In feite staan de Europese pinksterkerken en charismatische vernieuwingsbewegingen meer open voor beïnvloeding door niet-westerse vormgeving en beleving van het christendom dan de overige Europese christenen”, aldus Jongeneel.
„De omgekeerde missie stelt zich evenwel niet tevreden met enkel beïnvloeding van de westerse christenheid. Ook de geseculariseerde Europeanen zouden van de Afrikaanse christenheid kunnen en moeten leren dat levensvreugde zich uit in muziek en dans en dat het Evangelie van Jezus Christus de ware bron van levensvreugde is.”
De hoogleraar hoopt op meer samenwerking tussen de migrantenkerken en de Nederlandse kerken.
Volgens de Ghanese theoloog prof. dr. K. Bediako, directeur van een theologisch instituut in Ghana en eveneens spreker op het symposium, zou het verschijnen van niet-westerse vormen van christendom op het huidige wereldtoneel wel eens het effectieve antwoord kunnen zijn op „het soort globalisering dat alle culturele identiteiten vervlakt tot een uniformiteit.” Hij vindt deze globalisering een „bedrieglijke dageraad.” „Dat wat we in de Bijbel vinden, bepaalt ons bij de geest en het werk van de Levende God en bij een andere visie op de wereldsamenleving. In Openbaring 7:9-12, in het beeld van de hemel met de schare die niemand tellen kan, uit elk volk, elk land en elke taal vinden we een pluraliteit van menselijke culturen die gelijkwaardig zijn en die een aanstekelijk vermogen hebben tot onderlinge communicatie. Dit is een gevolg van de verlossende aanwezigheid van de Levende God te midden van hen.”
In een reactie op de lezingen zei dr. Visser dat de aanwezigheid van Afrikaanse kerken in Nederland zorgt voor een nieuw religieus landschap. „In Rotterdam zijn honderd migrantengemeenten. In Utrecht begon een groep Nigerianen enkele jaren geleden met de verkondiging van het Evangelie. Ze komen nu elke zondag samen met een groep van tachtig mensen in een vroegere rooms-katholieke kerk. De migrantenkerken hebben een geweldige vitaliteit en creativiteit. Als vooroordelen verdwijnen, worden muren tussen Afrikanen en Europeanen afgebroken en kunnen ze samen kerkzijn. Communicatie tussen culturen is van het grootste belang”, meent dr. Visser.
„Er zijn verschuivingen gaande, die ons land en werelddeel overstijgen. Het is belangrijk om te luisteren naar wat centra in Afrika te zeggen hebben over het nemen van nieuwe initiatieven. In Nederland zou een centrum moeten komen voor een internationaal netwerk op dit gebied.”
Dr. M. M. Jansen bood dr. Visser een afscheidsbundel aan met de titel: ”A new Day Dawning. African christians living the Gospel”. Aan dit boek hebben velen hun medewerking verleend, onder andere prof. dr. Bediako.