Zoals een oprecht christen in de geest van zijn gemoed vernieuwd wordt, tracht hij ook die geest zo te bewaren dat hij door geen onreine lust besmet wordt.De oudvader Bernardus gaf een van zijn leerlingen een raad en zei: Mijn zoon, keer weder! Trek uw hart zo veel als doenlijk is van alle ijdele dingen af. Bewaar het oog van uw gemoed in alle zuiverheid, zodat uw verstand vrij is van alle denkbeelden der vergankelijke dingen. Maak de begeerte van uw wil los van aardse zorgen en bekommernissen, opdat u het hoogste goed met een brandende liefde mocht aankleven. Laat ook uw gedachten gericht zijn naar boven om te overdenken de dingen die boven zijn, opdat aldus uw gehele hart en ziel met al hun krachten in God verenigd worden.

Hierin bestaat de hoogste volmaaktheid van het leven. Want zalig is de ziel die in de liefde van Christus gegrond is. Dat is de ziel die als van buiten strijdt, nochtans van binnen een ongestoorde vrede bezit. Zo’n ziel laat zich niet meer wegrukken tot grove lusten van het vlees, omdat ze alles waarin zij haar genoegen kan scheppen, in zichzelf bezit. Zo’n ziel wordt niet zelden door de engelen bezocht, aangezien ze een tempel van God en een woning van de Heiligen Geest is.

A. M. Bohme, hofprediker te Londen (Stichtelijke Schriften, 1722)