Adventskerk in Rozenburg deelt voedsel uit
Bij het zijportaal van de Adventskerk in Rozenburg is een wit kastje aan de muur geschroefd. Op twee planken staan voedingsmiddelen: een pot rode kool, koffie, thee en bruine bonen van Hak. Er hangt ook een tekst bij: „Geef wat je kunt missen, neem wat je nodig hebt.”
In 2018 werden de christelijke gereformeerde kerk en de gereformeerde kerk vrijgemaakt te Rozenburg samengevoegd tot de samenwerkingsgemeente Rozenburg. Dat was voor sommige gemeenteleden het moment om meer van betekenis te willen zijn voor het dorp. Met als gevolg dat een jaar geleden het witgeschilderde voedselkastje aan de kerkmuur werd bevestigd. Mensen die houdbare voedingsmiddelen overhebben, kunnen het hier achterlaten. Mensen die voedsel tekort komen, mogen pakken wat ze nodig hebben.
Diny Dinkela (66) en Betty Haveman (58) beheren de openbare voorraadkast. In de consistorie van de Adventskerk vertellen ze wat hen drijft. Haveman: „We kunnen hier veel mensen mee helpen. En we willen zo de wereld een beetje mooier kleuren.”
Dinkela: „Je kunt op deze kleinschalige manier toch iets voor de omgeving betekenen. De kerk heeft een diaconale opdracht om naar anderen om te zien. Op deze manier willen we het dorp laten zien dat de kerk het goede met de mensen voorheeft.”
Haveman: „Als kerk heb je ook een verantwoordelijkheid naar mensen die je zondags niet ziet. De Adventskerk staat prachtig midden in het dorp. Een ideale plek voor een weggeefpunt voor voedingsmiddelen.”
Geen concurrentie
Rozenburg heeft ook een voedselbank, aan de Jan van Goyenstraat. Maar het voedselkastje van de kerk is geen concurrent van de voedselbank, zegt Dinkela. „We zien het liever als een aanvulling. Als de voedselbank open is, staat er vaak een lange rij te wachten. Dat betekent dat er voor ons ook wel iets te doen valt.”
Op het eiland Voorne is best veel onzichtbare armoede, zegt Haveman. „We zitten hier midden in een groot industriegebied en er wonen nogal wat mensen die van een minimuminkomen moeten zien rond te komen. Dan is het echt geen vetpot thuis.”
En er zijn ook genoeg mensen die om andere redenen in moeilijkheden zijn geraakt, zegt Dinkela. „Er zijn veel gescheiden mensen. Sommigen zijn langdurig ziek, waardoor er inkomen wegvalt. Anderen zitten in de schuldsanering. Nederland kent natuurlijk goede sociale voorzieningen, maar als je het daarmee moet doen, valt het toch niet mee. Dan heb je net genoeg om te overleven en net te weinig om redelijk te leven. Dan heb je niet veel te makken.”
Bruine boontjes
Haveman werkt in het onderwijs. Ze kent genoeg leerlingen in de klas van wie ze weet dat ze het thuis niet breed hebben. „De één heeft te vaak een halflege boterhamtrommel, soms met alleen een appel erin. De ander zegt: „Juf, ik heb geen drinken bij me.” Er zijn leerlingen van wie de ouders hun vrijwillige schoolbijdrage niet kunnen betalen, of die het geld voor het schoolreisje niet kunnen opbrengen. Voor zulke ouders is het een uitkomst als ze een pot bruine boontjes en een pak suiker kunnen ophalen.”
Achter de glazen deurtjes van de voedselkast kan heel wat staan. Zo lang het maar houdbaar is, zoals koffie en thee, tandpasta, doucheschuim, eierkoeken, keukenzout, blikjes tonijn, knakworstjes, pasta en sinaasappels. Tweemaal per week wordt de voorraad gecheckt, of er geen spullen over de datum zijn geraakt.
De vraag naar de kerkelijke voedingsmiddelen is groot. Haveman: „Het komt vaak voor dat de kast ’s morgens vol is, en ’s middags alweer leeg.”
Het komt een enkele keer voor dat de kast te lang leeg staat. „Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Het mag niet gebeuren dat de voedselkast een paar dagen leeg staat. Lege schappen zijn geen reclame. In dat geval willen we als kerkelijke gemeente zelf zorgen dat we de voorraad kunnen aanvullen.”
Het is ook een keer gebeurd dat er vier flessen champagne in de kast stonden, „maar die hebben we toch maar weggehaald”, zegt Haveman. En ook is het voorgekomen dat vandalen de hele inhoud op straat hebben gesmeten. „Je vraagt je toch af waarom iemand zoiets doet”, zegt Dinkela. „Dat is toch letterlijk zonde.”
Zondagmorgen
Pas, op een zondagmorgen, deed de koster de deuren van de kerk open. Hij raakte even aan de praat met een vrouw die iets uit de voedselkast meenam. Ze zei: „Meneer, wat ben ik hier blij mee. Ik heb al drie dagen niet gegeten.”
„Honger is gevolg van ongelijkheid”
Op vrijdag 16 oktober wordt de jaarlijkse Wereldvoedseldag gehouden. Deze internationale dag werd in 1979 in het leven geroepen door de Verenigde Naties om aandacht te vragen voor voedselzekerheid in de wereld. Meer dan 820 miljoen mensen gaan ’s avonds met een lege maag naar bed. Tegelijkertijd zijn er ruim twee keer zo veel mensen met aanzienlijk overgewicht. Hoe kan het dat sommigen niet zeker zijn van een eenvoudig bord met eten, terwijl anderen kennelijk door voedsel worden overstelpt?
De Wereldvoedseldag vraagt aandacht voor deze ongelijkheid: „Honger in de wereld is geen gevolg van gebrek aan voedsel, maar van ongelijke verdeling.”
In totaal zijn er zo’n 150 landen die aandacht besteden aan de Wereldvoedseldag. Op tal van plaatsen in Nederland worden ”wereldmaaltijden” georganiseerd. Tijdens een ”wereldmaaltijd” eet iemand niet meer voedsel dan beschikbaar is bij een eerlijke mondiale verdeling.