’Eerste aandacht voor kokkelvisser aan dek’
Het geld dat het kabinet wil uittrekken om de sanering van de kokkelvisserij te vergoeden, moet in de eerste plaats terechtkomen bij de vissers zelf. Dat stelden Tweede Kamerleden Buijs (CDA) en Vos (Groenlinks) vrijdag in het Radio 1–programma De Ochtenden.
Beide Kamerleden hamerden op een goed sociaal plan voor de mensen aan boord van de kokkelkotters en op de werkvloer in de verwerkende industrie. „Hele leefgemeenschappen zijn er afhankelijk van. De belangen van de werknemers moeten eerst veiliggesteld worden", aldus Buijs. Over de vraag of ook de grote speler in de sector, Heiploeg Shellfish International, een flinke schadeloosstelling moet ontvangen, bestaat minder eensgezindheid.
Aanleiding voor de discussie is dat een fiks deel van de vergunningen voor de kokkelvisserij in handen is van één bedrijf, Heiploeg. Van de 37 vergunningen die jaarlijks worden afgegeven door het ministerie van Landbouw, heeft directeur Lenger van het bedrijf er 23 in handen. Daarbij bezit een Zwitserse bank alle aandelen van de overkoepelende holding.
In het radioprogramma bleek verder dat Lenger en de Producentenorganisatie (PO) Kokkels de Nederlandse kokkelwereld danig onder de duim hielden. Toen drie handkokkelvissers eind jaren negentig hun beklag deden over de mechanische kokkelsector, beval de PO de sector per fax een boycot van de drie vissers. Lenger hief vervolgens eigenhandig de ban voor een van de vissers op, waardoor die alsnog aan de verwerkingsfabrieken van Heiploeg kon leveren.
Buijs vindt dat het kabinet ten minste „voorwaarden" moet stellen aan een eventuele schadevergoeding aan Heiploeg. Groenlinks–Kamerlid Vos heeft meer bedenkingen en vindt het betalen van een vergoeding aan grote scheepseigenaren en een Zwitserse bank „echt een ander verhaal".
Het kabinet wil met ingang van 2005 de mechanische kokkelvisserij verbieden. De Kamer debatteert volgende week donderdag over dit voorstel.