Zedenwet Grapperhaus opnieuw ter discussie
De Tweede Kamer overlegt deze week met minister Grapperhaus over zijn nieuwe zedenwet; een uitvloeisel van de # Me Too-onthullingen. Vijf vragen.
Wat is de minister van plan?
Uit de wet en de uitleg daarvan door rechters volgt op dit moment dat pas sprake is van verkrachting of aanranding, als het slachtoffer kan aantonen dat er sprake is geweest van dwang waartegen zij zich tevergeefs heeft verzet. Mede daardoor ziet 62 procent van de verkrachtingsslachtoffers na melding bij de politie alsnog af van aangifte. Grapperhaus vindt dat onrechtvaardig en wil hen meer rechtsbescherming bieden. Om die reden wil hij de zedenparagraaf in het Wetboek van Strafrecht aanpassen. De paragraaf krijgt ook een nieuwe titel: ‘Seksuele misdrijven’ in plaats van ‘misdrijven tegen de zeden.’
Welke aanpassingen komen er?
De belangrijkste modernisering is de introductie van een nieuw delict, seks tegen de wil. Om iemand daarvoor te kunnen veroordelen, hoeft dwang niet te worden bewezen. Doorslaggevend is dat de dader wist of had kunnen weten dat de seksuele intimiteit of de geslachtsgemeenschap niet vrijwillig was. Zodoende kunnen slachtoffers die verlamd door schrik tijdelijk hun stem en hun handelingsvermogen kwijtraakten ook aangifte doen.
Hoe groot is het politieke draagvlak voor deze aanpassing?
Momenteel is dat nog niet helemaal goed in te schatten, omdat de discussie in de Tweede Kamer nog volop gaande is. Het voornemen om de wet te moderniseren is in elk geval onomstreden. Dat heeft ermee te maken dat het inmiddels alweer vele tientallen jaren is geleden voor de zedenwet voor het laatst werd afgestoft. Wel is er nog discussie over de vraag of de voorstellen van Grapperhaus in alle opzichten even accuraat zijn. Zo houdt D66 er rekening mee dat door de invoering van een nieuw artikel het bewijsprobleem in de rechtszaal alleen maar verschuift: van het moeten bewijzen van dwang naar het moeten bewijzen van toestemming.
Ook over het tijdpad zitten de politieke partijen nog niet allemaal op één lijn. Dat heeft alles te maken met een uitspraak van Grapperhaus, vorige week in de Volkskrant, dat hij in deze kabinetsperiode vooral het voorbereidende werk wil doen. Hij wil een panklare concept-wet achterlaten, zodat zijn opvolger de klus alleen nog hoeft af te ronden. Sommige partijen, waaronder de VVD, vinden die houding onnodig defensief.
Hoe zit het met de maatschappelijke steun?
Die is er, al was het alleen maar omdat de # Me Too-discussie door de coronapandemie wellicht op een wat lager pitje is komen te staan, maar nog lang niet is afgerond. Diverse slachtoffers- en mensenrechtenorganisaties pleitten voor een nog verdergaande aanscherping van de wet. Zij vrezen dat pogingen om weg te blijven bij de hoge bewijslast voor dwang ertoe zullen leiden dat veel verkrachters straks alleen maar worden veroordeeld voor het lichtere vergrijp seks tegen de wil. Om dat te voorkomen stellen zij voor dit voorgestelde nieuwe delict te integreren in het al bestaande wetsartikel dat verkrachting strafbaar stelt. Het lichaam van het slachtoffer binnendringen zonder toestemming zou dan juridisch een tweedegraads verkrachting zijn en als zodanig moeten worden bestraft. De straf zou moeten worden verhoogd als sprake is van een eerstegraads verkrachting; zonder toestemming en mét geweld. Ook VVD, PvdA en GroenLinks neigen naar zo’n aanpak.
Verder vinden deze organisaties dat de maximumstraf van zes jaar voor seks tegen de wil moet worden verhoogd, omdat het verschil met de maximumstraf van 12 jaar voor verkrachting nu te groot is.
Volgens een eerder opgestelde agenda zou de Kamer dinsdag over de zedenwet debatteren, maar vanwege de coronacrisis ging dat niet door. Er volgt nu een schriftelijk overleg.
Hoe zien de overige aanpassingen in de nieuwe wet eruit?
Er komt nog een nieuw delict bij, namelijk sexchatting. Oftewel, het (online) seksueel benaderen van een kind onder de zestien. Verder wordt het wetsartikel over verkrachting zo aangepast dat ook situaties waarbij het slachtoffer onder dwang het lichaam met een ander moet binnendringen onder deze noemer vallen. De definitie van kinderpornografie wordt strakker afgebakend. Als jongeren onder de 18 elkaar naaktfoto’s toesturen voor privégebruik en zonder oneigenlijke machtsverhoudingen (sexting) is dat niet langer strafbaar. Dan is er nog het veelbesproken sisverbod, oftewel de seksuele intimidatie in de openbare ruimte. Ook dat wordt in de nieuwe wet strafbaar gesteld. Verder worden de maximumstraffen voor enkele seksuele delicten verhoogd.