„Zorg is toe aan ethisch debat”
Een nieuw debat over de ethische consequenties van ontwikkelingen die onvermijdelijk zijn. Dat wil prof. dr. Marian Verkerk zo snel mogelijk op gang brengen onder artsen, verpleegkundigen en het overige zorgpersoneel. „Artsen denken de politiek uit de wachtkamer te moeten houden, terwijl die daar allang is gearriveerd.”
Het spijt me, zei de arts van het revalidatiecentrum tegen de patiënt, die computergestuurde beenprothese voor u gaat niet door. U zou daar het meest bij gebaat zijn, maar uw verzekeraar wil het niet betalen. Daarom wordt het een klassieke.
Vervelend, denkt de verzekeraar bij zichzelf, maar ik heb wel mijn verantwoordelijkheid. De arts is ontstemd. Het gaat ook altijd om de centen, vindt hij.
Het is slechts een van de voorbeelden waar prof. dr. Marian Verkerk, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, lid van de Gezondheidsraad en hoofd van het Expertisecentrum Ethiek in de Zorg van het Academisch Ziekenhuis Groningen, uit afleidt dat een nieuw, ethisch debat onder medici geen overbodige luxe is.
Vrijdag organiseerde het Expertisecentrum onder haar verantwoordelijkheid een symposium. Politici, wetenschappers en mensen uit de zorg kruisten er met elkaar de degens over de vraag hoe de zorg kan overleven in een tijdperk van marktwerking en bezuinigingen.
Haar conclusie: denken over de verzakelijking van de zorg moet niet gebeuren vanuit het oude ideaal dat de arts in zijn eentje alles bepaalt. Dat leidt slechts tot onnodige frustratie en tot de onvermijdelijke patstelling dat vernieuwingen in de zorg per definitie gevaarlijk zijn voor de patiënt. „Voor een zinvol debat is dat een verkeerd vertrekpunt”, stelt Verkerk.
Hoe moet het dan wel?
„Artsen denken de politiek uit de wachtkamer te moeten houden, terwijl die daar allang is gearriveerd. Denk aan dokters die van de zorgverzekeraar niet de beste behandeling mogen voorschrijven, maar de behandeling met de grootste kosteneffectiviteit. Of denk aan artsen die uit ethische overwegingen nee zeggen en vervolgens hun patiënten zien belanden bij een buitenlandse collega die het allemaal wat minder nauw neemt. Anders gezegd: noch de economisering van de zorg, noch de globalisering ervan is te stoppen. Het wordt tijd dat artsen zich dat realiseren en nadenken over de keuzes die ze willen maken. Wat moet ten minste gegarandeerd zijn, als niet alles haalbaar is; dat is de vraag waar het over moet gaan.”
Maar valt er voor artsen nog iets te kiezen als ze de marktwerking vanuit de politiek krijgen opgedrongen?
„Absoluut. Neem de arts van het revalidatiecentrum uit het voorbeeld dat ik zo-even gaf. Die zou met de verzekeraar om de tafel kunnen gaan om tot het inzicht te komen dat computergestuurde beenprotheses vooral een ”must” zijn voor iedereen die nog in het arbeidsproces zit. Voor anderen zijn ze misschien minder urgent. Of bezuinigingsmaatregelen leiden tot een keurslijf, hangt voor een deel dus af van artsen zelf.”
Betekent dat ook dat keuzes die voortkomen uit een ethisch debat standaard de beste zijn?
„Nee, in geen geval. Denk aan de discussie over het invoeren van de no claim. Ik ben lichtelijk geshockeerd door de argumentatie die minister Hoogervorst daarvoor heeft gegeven. Door het invoeren van de no claim dwing je mensen tot een gezondere levensstijl en daardoor worden ze minder ziek, is zijn redenering. Alsof je je gezondheid te allen tijde in eigen hand hebt. Dat is dus iets wat in een debat nooit mag gebeuren: verbanden leggen tussen dingen die niets met elkaar te maken hebben.”
Tachtig procent van alle verpleeghuizen is niet in staat minimale zorg te leveren, aldus de Inspectie voor de Gezondheidszorg onlangs. Welk debat kan dat verhelpen?
„Wellicht een debat over de vraag hoe verpleeghuizen financieel het best kunnen worden gerund. Wat gebeurt er als je daar ondernemingswaarden introduceert? En wat als je ze privatiseert? Hoe maak je ze met hetzelfde geld een stuk aantrekkelijker; daar moet een nuttig debat over zijn te voeren.”