Brusselse miljarden moeten Balkanlanden EU in loodsen
De Europese Commissie wil de komende zeven jaar 9 miljard euro uittrekken om westelijke Balkanlanden klaar te stomen voor de Europese Unie. Ook al voldoen de zes landen nog lang niet aan de eisen en boeken ze ook maar beperkte of zelfs helemaal geen vooruitgang.
De commissie wil in Servië, Montenegro, Albanië, Noord-Macedonië, Bosnië en Kosovo onder meer snelwegen aanleggen en deze landen helpen met de overgang naar een groene en digitale economie, blijkt uit een donderdag gepresenteerd investeringsplan. Die investeringen moeten hand in hand gaan met hervormingen en die tegelijkertijd eenvoudiger maken.
Maar de weg naar de EU is voor alle zes de landen nog lang. Ze werken weliswaar beter samen met de EU om terrorisme en radicalisering tegen te gaan en migratie op te vangen. Maar de rechtstaat heeft het er moeilijk. Verbetering blijft uit omdat „vaak de politieke wil ontbreekt”, en bijvoorbeeld gevestigde belangen zich verzetten.
Albanië en Noord-Macedonië, die afgelopen voorjaar na lang verzet van Nederland groen licht kregen om toetredingsonderhandelingen te beginnen, doen het nog het best. Ze maken bijvoorbeeld vorderingen in de strijd tegen de wijdverbreide corruptie en tegen de georganiseerde misdaad. Ook laten ze rechters en aanklagers ongemoeid hun werk doen. Daar staat tegenover dat de persvrijheid en de vrijheid van meningsuiting er nog even beroerd voorstaan.
De coronapandemie dreigt landen die al langer kandidaat zijn om toe te treden, zoals Servië en Montenegro, verder terug te werpen. Door draconische maatregelen om het virus te beteugelen komt de rechtstaat in de knel, constateert de commissie. Om de nood op de westelijke Balkan ietwat te lenigen, maakte Brussel eerder al 3,3 miljard aan coronasteun vrij.
Het laatste land dat aansloot bij de EU was Kroatië, in 2013. De laatste jaren is het enthousiasme voor het uitbreiden van de unie bekoeld, zeker in Nederland.