OM: agent die collega opsloot treft geen blaam
De inspecteur die op het politiebureau in Enschede een collega uit Amsterdam opsloot, treft volgens het Openbaar Ministerie geen blaam. De officier van justitie verzocht dinsdag de rechtbank in Zwolle de agent vrij te spreken.
Op 27 mei 2016 was de Amsterdamse agent, op dat moment niet in functie, met zijn broer en vader op het bureau in Enschede om aangifte te doen van oplichting. De baliemedewerkers verwezen de drie echter naar een aparte website. Nadat de agent had aangedrongen op opname van de aangifte, volgde een woordenwisseling. Herbert H. was op dat moment officier van dienst en kreeg naar eigen zeggen te horen dat de collega’s achter de balie zich geïntimideerd voelden. „Ze zitten daar ongewapend. Ik wilde handelend optreden om te voorkomen dat het zou escaleren”, zei de 55-jarige H. tegen de rechters. Omdat de man uit Amsterdam zich niet wilde legitimeren, werd hij aangehouden.
Het slachtoffer werd vastgezet en later overgebracht naar het cellencomplex van het bureau in Deventer. Daar bleef hij een nacht in de cel. De Amsterdamse agent deed aangifte maar het Openbaar Ministerie ging niet over tot vervolging. Dat gebeurde alsnog nadat H. dat via een procedure hij het hof wist af te dwingen. De Twentse inspecteur wil eerherstel en hij weerlegt dat er sprake was van etnisch profileren, iets waarvan het slachtoffer hem verdenkt. „Dat heeft geen enkele rol gespeeld”, benadrukte hij.
Het OM vervolgde H. voor vrijheidsberoving, mishandeling en een vernieling. De inspecteur mocht de Amsterdamse agent om zijn legitimatie vragen. Toen hij daaraan niet voldeed, mocht H. hem aanhouden en in de cel zetten. „Zijn vrijheid is hem dus rechtmatig benomen”, zei de officier van justitie hierover. Bij de aanhouding is geweld toegepast, maar dat mocht. Dat hierbij de broek van de aangever beschadigd raakte, valt de verdachte niet te verwijten. Van discriminatie is geen aangifte gedaan. „Ik ben van mening dat etnisch profileren niet aan de orde is geweest”, besloot de officier.
Het incident weerspiegelt de problemen binnen de politie, benadrukte het slachtoffer. Er was wel degelijk sprake van etnisch profileren, meent hij. Een collega van H. herkende de vader van het slachtoffer als schoonmaker bij de politie. „Of ik wellicht geen schoonmaker was bij de politie zoals mijn vader”, zo werd hem op het bureau in Enschede gevraagd. „Ik wil alleen de erkenning dat er fouten zijn gemaakt.”