Kamer reageert positief op onderzoek Hawija
De Tweede Kamer reageert positief op het besluit van het kabinet om onderzoek te laten doen naar de Nederlandse luchtaanval op de Iraakse plaats Hawija, waarbij vele tientallen doden vielen. Wel klinkt er teleurstelling over het feit dat individuele slachtoffers en nabestaanden geen compensatie krijgen.
De Tweede Kamer had om het onderzoek gevraagd. Salima Belhaj van D66 is tevreden dat er een onafhankelijke commissie wordt ingesteld. „De slachtoffers en nabestaanden verdienen het om te weten wat er precies is gebeurd naar aanloop en tijdens het bombardement. Transparantie over militaire missies is nodig, in verleden, heden en de toekomst.”
Ook gaat het ministerie van Defensie schadevergoeding betalen aan de gemeenschap van Hawija, maar niet aan individuele slachtoffers of nabestaanden. Nederland is volgens het departement niet aansprakelijk voor de gevolgen van de aanval op de bommenfabriek van IS begin juni 2015. Daarvoor moeten Irakezen bij hun eigen regering aankloppen.
Joël Voordewind van coalitiepartner ChristenUnie vindt het goed dat er nu eindelijk onderzoek komt. „Onderzoek moet nu ook uitwijzen welke lessen Nederland trekt voor de toekomst uit de verkeerde inschatting die is gemaakt.” Hij hoopt dat er „ruimhartig” gecompenseerd zal worden en dat als eerste huizen van direct getroffenen zullen worden hersteld.
„Het is winst dat er een onafhankelijk onderzoek komt”, zegt Sadet Karabulut (SP). Maar het is wel belangrijk dat de commissie onder leiding van oud-minister Winnie Sorgdrager overal toegang tot krijgt, ook vertrouwelijke informatie. Ze vindt het „teleurstellend” dat er geen compensatieregeling voor individuele slachtoffers komt.
Volgens John Kerstens van de PvdA is het „verstandig” dat het kabinet aan de wens van de Kamer voor onderzoek tegemoet komt. Hij vindt het logisch dat er wordt gekeken naar compensatie voor de gemeenschap, „maar dat mag niet per definitie ten koste gaan van compensatie van direct getroffenen. Ook daar zal zorgvuldig naar gekeken moeten worden.”