Venezolaan wacht vergeefs op verandering
Venezuela leek lange tijd op een politieke omwenteling af te stevenen. Maar inmiddels gelooft de bevolking daar nauwelijks meer in.
De beelden zijn al bijna vervaagd. Betogers gingen begin vorig jaar wekenlang achtereen de straat op om het aftreden van de Venezolaanse president Nicolas Maduro te eisen. Die had zichzelf tot winnaar van de verkiezingen van mei 2018 verklaard en werd op 10 januari 2019 voor een nieuwe termijn van zes jaar beëdigd.
Volgens de oppositie was die stembusgang echter met grootschalige fraude omgeven. Parlementsvoorzitter Juan Guaido riep zich kort na de inauguratie van Maduro dan ook tot interimpresident uit. Hij kreeg steun van tientallen landen, waaronder Nederland. Internationale sancties werden ingesteld en de Verenigde Staten dreigden zelfs met gewapende actie. Het einde van het tijdperk-Maduro leek nabij.
Inmiddels is het momentum van toen totaal verdwenen. De straatprotesten werden gaandeweg kleiner en diplomatieke initiatieven liepen vast. Na dreigende taal van Rusland, is militair ingrijpen al helemaal geen optie meer.
En belangrijker nog: de oppositie tegen president Maduro is inmiddels flink verdeeld geraakt. De voormalige presidentskandidaat Henrique Capriles lijkt op dit moment een stuk populairder dan Guaido. En intussen is het land verder richting de economische afgrond afgegleden en zucht het onder de gevolgen van de uitbraak van het coronavirus.
Tegen die achtergrond bereidt de Venezolaanse regering parlementsverkiezingen voor, die op 6 december moeten worden gehouden. Capriles heeft er afgelopen woensdag voor gepleit de stembusgang uit te stellen, omdat hij bang is dat de verkiezingen onder de huidige omstandigheden niet eerlijk zullen verlopen. Hij weet zich daarin gesteund door de Europese Unie, die eerder al een vergelijkbare oproep deed.
President Maduro is echter niet van zins een andere datum te prikken. „Wat er ook gebeurt, de verkiezingen gaan op 6 december door”, verzekerde hij de bevolking deze week in een tv-toespraak. Met een verdeelde oppositie ziet het Zuid-Amerikaanse staatshoofd zijn kans schoon om ook de macht in het parlement naar zich toe te trekken.
Die onbuigzame houding nam Maduro vorige week ook aan tijdens zijn toespraak tot de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Voor het eerst in het bestaan van de volkerenorganisatie kwamen de vertegenwoordigers digitaal bij elkaar. Dat kwam Maduro goed uit, want de Amerikaanse drugsbestrijdingsdienst DEA heeft een arrestatiebevel tegen hem uitgevaardigd. Hoewel hij officieel diplomatieke onschendbaarheid geniet, was het de vraag of de Venezolaanse president de fysieke reis naar New York wel had aangedurfd.
Met een levensgrote afbeelding van revolutionair Simon Bolivar als achtergrond, trok Maduro vooral tegen aartsvijand Amerika van leer. Washington legt volgens hem een „misdadige, onmenselijke agressie” aan de dag om hem uit het zadel te wippen. Maar „de wereld moet weten dat we bereid zijn te vechten met de kracht van onze geschiedenis, onze geest, rede en het internationale recht”, vervolgde het staatshoofd strijdlustig.
Hoewel zijn rede tweemaal de toegestane spreektijd in beslag nam, repte Maduro met geen woord over een vernietigend rapport dat de VN-Mensenrechtenraad onlangs over Venezuela uitbracht. Daarin wordt zijn regering van grove mensenrechtenschendingen beschuldigd, waaronder de meest gruwelijke vormen van marteling en moord door de veiligheidsdiensten.