Rechtbank wil van OM meer weten over schaduwen advocaten Dubai
Het Openbaar Ministerie moet van de rechtbank in Amsterdam meer informatie verstrekken over het schaduwen van de advocaten Nico Meijering en Leon van Kleef, in de jacht van justitie op de destijds voortvluchtige Ridouan Taghi, hoofdverdachte in het Marengo-proces. De rechtbank ziet geen aanleiding om ook nog getuigen over de operatie te horen, meldt de rechtbank dinsdag.
De rechtbank oordeelt dat de berichten in de pers onvoldoende zijn om nader onderzoek te (laten) doen naar de vraag of het OM in de zoektocht naar Taghi grenzen heeft overschreden. Wel moet het OM de rechtbank informeren over wat er precies gebeurd is.
Het schaduwen van Meijering en Van Kleef kwam onlangs aan het licht door een publicatie in het AD. De door het OM geheimgehouden operatie leidde tot boze en verontwaardigde reacties binnen de advocatuur. De betrokken advocaten zijn er woest over. De raadslieden hadden vorig jaar juni overigens geen afspraak met Taghi in Dubai, zoals in justitiële kringen werd gehoopt, maar met cliënt Khalid J.
De rechtbank heeft ook gereageerd op de beschuldigingen van het OM aan het adres van advocaten die informatie zouden hebben gelekt uit een lopende strafzaak en hebben doorgespeeld aan de organisatie van Taghi. De advocaten wilden dat de rechtbank hier getuigen over hoort. Dit wijst de rechtbank af. Het OM had volgens de rechtbank „een gerechtvaardigd belang” om het proces-verbaal uit dit politieonderzoek aan het dossier van Marengo toe te voegen. „De rechtbank ziet echter niet het belang van het bij naam noemen van de advocaten.” De rechtbank vindt dat het OM te weinig oog had voor de positie van de advocaten. Het OM had daarom beter voor een „andere, minder beschadigende wijze van verslaglegging” kunnen kiezen.
„Het OM had zich moeten realiseren dat het risico op voor hen schadelijke berichten in de pers aanwezig was en dat het voor deze advocaten buitengewoon lastig zou zijn zich hiertegen te weren.” Dat het OM het proces-verbaal heeft opgemaakt met als doel de reputatie van de advocaten te beschadigen, „acht de rechtbank echter niet aannemelijk”.
De Amsterdamse deken van de Orde van Advocaten doet ook onderzoek naar een aantal beschuldigde advocaten. De rechtbank wijst erop dat de advocaten zich daar wel beter kunnen verweren tegen de publicaties over vermeende overtredingen van de gedragsregels. „Dat is de plaats waar dergelijke vragen aan de orde dienen te komen.”