Miljoenenboete voor tabaksfabrikanten voor gesjoemel met prijzen
Vier sigarettenfabrikanten krijgen van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) een boete van meer dan 82 miljoen euro. Ze hebben de concurrentie vervalst door informatie over toekomstige prijzen van pakjes sigaretten uit te wisselen. Dat gebeurde onder andere via groothandels en is verboden, aldus de toezichthouder.
De vier bedrijven maken veel verschillende merken sigaretten, zoals Marlboro, Lucky Strike, Gauloises en Camel. British American Tobacco (BAT) krijgt de hoogste boete, van ruim 31 miljoen euro. Philip Morris Nederland volgt met meer dan 27,5 miljoen euro. Ook JT International Company Netherlands en Van Nelle Tabak Nederland krijgen een boete, van respectievelijk ruim 13 miljoen euro en meer dan 10 miljoen euro.
De concurrentievervalsing vond plaats tussen juli 2008 en juli 2011. „Het was vaste praktijk dat sigarettenfabrikanten informatie van groothandels ontvingen over de consumentenprijzen van pakjes sigaretten van concurrenten vóórdat die prijzen van kracht werden. Daarmee konden die fabrikanten hun eigen prijzen van tevoren afstemmen op die van concurrenten”, aldus bestuursvoorzitter Martijn Snoep van de ACM. „De fabrikanten wisten dat de uitwisseling van dit soort informatie op gespannen voet staat met de mededingingsregels”, zo voegt hij toe.
Alle vier de sigarettenfabrikanten hebben bezwaar ingesteld tegen het besluit, laat de waakhond weten. Ook hebben drie fabrikanten zich verzet tegen publicatie van het boetebesluit zelf, maar dit heeft de voorzieningsrechter in Rotterdam afgewezen.
Philip Morris Nederland zegt in een reactie de beschuldigingen „ten stelligste” te betwisten. „We handelen in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving”, zo benadrukt een zegsman. Ook BAT zegt zich aan alle toepasselijke wet- en regelgeving te houden. Van Nelle Tabak en JT International waren niet direct bereikbaar voor commentaar.
Het boetebesluit van de ACM laat zien hoe de sigarettenfabrikanten onderling samenspanden. Partijen kregen inzicht in elkaars prijsgedrag via hun afnemers, vooral groothandels en detailhandelsketens. Wat de zaak ook bijzonder maakt, is de uitzonderlijke positie van sigarettenfabrikanten in het bepalen van de prijzen. Elke sigarettenfabrikant bepaalt namelijk zelf de prijs van een pakje en vermeld deze op het pakje. Dat is anders dan bij vrijwel alle andere consumentenproducten, waarbij de winkelier de prijs bepaalt.
Bij sigaretten sturen alle fabrikanten enkele weken voordat de prijzen in de winkel worden aangepast, hun nieuwe prijslijst aan groothandels en andere afnemers. Die kunnen dan hun verkoopsystemen alvast aanpassen. Maar sommige afnemers stuurden die prijslijsten ook direct door aan concurrerende fabrikanten vóórdat de nieuwe prijzen van kracht werden. De ACM kreeg inzicht in e-mails tussen medewerkers van groothandels en tabaksproducenten. Ook werden er proefballonnen met informatie naar de groothandels gestuurd om te kijken wat de reactie van concurrenten zou zijn. Fabrikanten wisten dat dit zou worden doorgespeeld.
Overigens was de oorspronkelijke basisboete voor de tabaksfabrikanten fors hoger. Die werd door uitzonderlijke omstandigheden met 50 procent verlaagd, bijvoorbeeld omdat het bijvoorbeeld de eerste keer is dat de ACM het kartelverbod toepast op een indirecte vorm van informatie-uitwisseling tussen concurrenten. Groothandels en detailhandelsketens zelf zijn overigens niet betrokken bij het onderzoek van de ACM, zo laat een woordvoerder weten. Hij wijst er daarbij op dat het „strafbare onderdeel van de zaak” bij de fabrikanten zit.