Buitenland

Jos B.: Nicky Verstappen al overleden toen ik hem vond

Jos B., verdacht van het ontvoeren, misbruiken en doden van de 11-jarige Nicky Verstappen in 1998, heeft in de rechtbank van Maastricht een verklaring afgegeven over de gebeurtenissen in 1998 op de Brunssummerheide. B. verklaarde dat Nicky al overleden was toen hij hem aantrof.

ANP
28 September 2020 10:44Gewijzigd op 16 November 2020 20:30
Peter en Berthie Verstappen bij de rechtbank voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van de rechtszaak tegen Jos B., die wordt verdacht van het ontvoeren, misbruiken en doden van Nicky Verstappen. beeld ANP MARCEL VAN HOORN
Peter en Berthie Verstappen bij de rechtbank voorafgaand aan de inhoudelijke behandeling van de rechtszaak tegen Jos B., die wordt verdacht van het ontvoeren, misbruiken en doden van Nicky Verstappen. beeld ANP MARCEL VAN HOORN

B. heeft zijn verklaring op video opgenomen, die werd getoond op de eerste zittingsdag van zijn strafzaak.

„Het was een mooie zomer in 1998. Ik was er veel op uit. Ook die dag. Ik ben aan de bosrand gestopt voor een kleine boodschap. Mijn aandacht werd getrokken door iets in de verte. Nieuwsgierig ben ik ernaar naar toe gegaan om te kijken wat het was. Van dichtbij zag ik een persoon liggen. Ik ben zo snel mogelijk over het hek geklommen. Het was een kind. Ik heb gezocht naar ademhaling, of er een hartslag was. Ik heb hem aangeraakt, ook de kleding. Hij was overleden.”

„Ik weet niet hoe lang ik heb gezeten op de plek. Ik wist niet wat ik moest doen. Moest ik het melden bij de politie? Wie zou mij geloven? Ik had een verleden. Het bleef malen in mijn hoofd. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik kreeg het gevoel dat ik bekeken werd en ben toen snel naar huis gegaan.”

De nu 57-jarige B. zegt in de video dat hij dit geheim altijd voor zichzelf heeft gehouden. “Ik heb er nooit met iemand over gesproken. Hoe langer ik met het geheim rondliep, hoe moeilijker het werd daar iets mee te doen. Vandaag is wel het moment.” B. zegt dat de ouders van Nicky „recht hebben op wat ik te vertellen heb.”

Na de vondst kon B. moeilijk meer functioneren. „Niets ging meer in de uren daarna. Ik wist gewoon niet meer wat ik moest doen. Ik ben gaan fietsen om na te denken. Ik had post meegenomen om te posten, maar mijn gedachten bleven hangen bij het kind. In de media was het nieuws dat er een jongen was vermist en nog steeds niet was gevonden. Ik ben de hei op gefietst om te gaan melden waar ik het kind had gevonden. Toen ik aankwam, bleek dat de jongen al gevonden was. De noodzaak om te melden dat ik het kind ook gevonden had, was er toen niet meer. Ik heb toen niets gezegd. Ik heb fouten gemaakt in het verleden. Foute beslissingen, die kan ik niet meer veranderen. Zo is het gelopen.”

Na de video bleef B., die zich tot nu toe altijd op zijn zwijgrecht heeft beroepen, proberen om vragen van de rechter te beantwoorden. Mondeling lichtte hij toe dat hij niet meer precies weet welke dag van de week het was toen hij Nicky vond. „Voor mij is het geheel een grote chaos. Ik weet het niet meer”, antwoordde B.

Niet alle vragen van de rechter en de officier van justitie kan of wil B. beantwoorden. Meermalen beroept hij zich toch weer op zijn zwijgrecht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer