Verdediging wil reeks getuigen horen in beroepszaak moord Endstra
In het hoger beroep van de strafzaak over de moord op de Amsterdamse vastgoedbaron Willem Endstra hebben de advocaten van de drie verdachten het gerechtshof donderdag gevraagd een reeks getuigen te mogen verhoren. Onder hen zijn de zussen Holleeder. Het OM verzet zich.
Endstra werd 17 mei 2004 voor zijn kantoor in Amsterdam-Zuid doodgeschoten. Justitie beschouwde de Rus Namik Abbasov als schutter, maar tot een rechtszaak kwam het nooit. Abbasov overleed in maart 2012 in zijn cel aan een hersenbloeding.
De rechtbank sprak de drie mannen die hem direct zouden hebben aangestuurd bij de liquidatie van Endstra, in januari 2016 vrij. In het vonnis maakte de rechtbank destijds met name korte metten met de belastende verklaringen van de beschermde getuige Hidr Korkmaz. Hij kwam eind 2017 in het buitenland om het leven bij een visongeval.
De verdediging van de drie mannen verweet het OM donderdag selectief „stukken het proces in te schuiven” om de verklaringen van Korkmaz alsnog te verstevigen. Een groot deel van de getuigenverhoren dient „om die verklaringen te kunnen betwisten”, zei advocaat Nico Meijering.
Volgens hem zet justitie alles op alles om verder te onderbouwen dat Endstra is vermoord in opdracht van het criminele driemanschap Willem Holleeder, Stanley Hillis en Dino Soerel, dat vaste tussenpersonen zou hebben gebruikt om moordopdrachten uit te zetten. Ali N. (35), Özgür C. (40) en Ziya G. (46), de drie verdachten in de zaak-Endstra, zouden hebben behoord tot een van de moordcommando’s die vervolgens weer door deze tussenpersonen werden ingehuurd.
Meijering wil met de verhoren aantonen dat de theorie over een uit drie lagen bestaande criminele organisatie rammelt, maar vond de aanklager op zijn weg. Die wilde alleen instemmen met het verhoor van getuigen die zelf iets kunnen weten over de uitvoerders van de moord op Endstra. De zussen Holleeder behoren daar - met een reeks anderen - niet toe, aldus de aanklager.
Het hof beslist 8 oktober.