Afghaanse burgers: Onze stem is ons enige wapen
„Ik ben moedjahedien geweest en heb een verzetsgroep tegen de Russen geleid. Ik ben gewond geraakt, maar we hebben doorgevochten en de ongelovigen verdreven. Als de buitenlanders van plan zijn hier te blijven, zullen we hen eruit gooien. We zullen daarin nog beter slagen dan met de Russen, want we hebben toen veel geleerd.”
De imam laat zijn ketting met gebedskraaltjes door zijn vingers glijden en houdt zijn hoofd een beetje schuin. Dan kijkt hij de journalist aan. „Vertel aan je mensen dat ze hier welkom zijn, maar dat ze zich niet bemoeien met het bestuur van ons land. Dat kunnen we zelf.”
Malawi Mohammed Zarwar (74) is imam van Kabuls grootste moskee, de Masjet Pul-e Khosti. Zoals veel Afghanen beschouwt de imam, die bekendstaat als gematigd, de presidentsverkiezingen van zaterdag als een belangrijke stap naar echte onafhankelijkheid: Afghanistan voor de Afghanen. 20.000 Amerikaanse militairen jagen aan de grens met Pakistan op Taliban- en al-Qaida-leden. Nog eens 9000 VN-militairen van de International Security Assistance Force (ISAF), onder wie bijna 400 Nederlanders, helpen bij het bewaren van de rust. Maar van de imam mogen ze allemaal hun boeltje pakken.
Na het vrijdaggebed loopt de moskee leeg. Ook Mohammed Zaman (44), winkelier, heeft zojuist gebeden. Over de woorden van de imam haalt hij zijn schouders op. „Voordat de Taliban kwamen vocht iedereen met elkaar”, zegt hij. „Als ISAF weggaat zal iedereen weer met elkaar vechten en wij, gewone mensen, zullen daar het meest onder lijden.” Zaman draagt zijn verkiezingskaart als een kostbaar kleinood bij zich. Hij vertelt dat hij bezig is alle achttien kandidaten te bestuderen. „Ik wil zeker weten dat ik op iemand stem die eerlijk is.” Zelf is hij een Tadzjiek, maar toch gaat hij stemmen op Hamid Karzai, de huidige interim-president die vooralsnog de hoogste ogen gooit. Karzai behoort tot een andere etnische groep, de Pathanen. Veel Afghanen stemmen op grond van etnische afkomst. Yunus Qanuni, ex-minister van Binnenlandse Zaken en Onderwijs, is Tadzjiek en de belangrijkste rivaal van Karzai in het rijtje van achttien presidentskandidaten. „Ik kies voor de beste kandidaat”, zegt Mohammed Zaman. „Onze stem is het enige wapen dat we hebben tegen de corruptie en de gewelddadige moedjahedien.”
Ahmad Njazi (28) is politieagent. Hij gaat zaterdag zeker stemmen, al heeft hij wel gehoord dat „al-Qaida 5000 auto’s met bommen” klaar heeft staan. Yunus Qanuni is zijn favoriet. Omdat die net als hij Tadzjiek is? „Nee”, zegt hij, „omdat hij als minister al veel voor de mensen gedaan heeft. Ik geef niet om afkomst.” Veel vertrouwen heeft hij niet in het eerlijke verloop van de verkiezingen. Als je iets in Afghanistan geregeld wilt hebben, moet je betalen. Dus ook stemmen zijn te koop, meent hij. „Als Qanuni niet wint, is er geknoeid”, weet hij nu al. Ook de politieagent meent dat democratie alleen mogelijk is als buitenlanders zich niet meer met Afghanistan bemoeien. De Amerikanen en ISAF moeten weg. „De internationale gemeenschap wil vast dat we na de verkiezingen voor ISAF gaan betalen.”
In een buitenwijk van Kabul waarschuwt Abdul Habib (21) voor landmijnen. Enkele dagen eerder raakte een wegwerker zwaargewond toen er een mijn explodeerde. De Russen en de moedjahedien hebben in het land miljoenen mijnen gelegd die nooit allemaal teruggevonden kunnen worden.
Abdul Habib stemt op de enige vrouwelijke kandidaat, Massuda Jalal. „Mannen hebben dit land vernietigd. In de huidige regering zitten voormalige moedjahedien en die heb je ook onder de presidentskandidaten. Nu beloven ze mooie dingen, maar geef ze vijf jaar en ze zullen weer aan het vechten slaan. Het is tijd dat de vrouwen het overnemen en dit land naar vrede leiden.” Habib studeert elektrotechniek aan de technische hogeschool. Van zijn twintig medeklasgenoten, allen mannen, stemmen er negentien óók op Jalal.
„Jalal is arts en lerares geweest”, zegt Abdul Habib. „In dit land is de meerderheid analfabeet en er sterven nog jaarlijks duizenden vrouwen in het kraambed. Gezondheidszorg en onderwijs hebben we nodig, en zij zal ons die brengen.”
Niet iedereen praat zo openlijk over zijn keuze. Bij het busstation in Kabul waar de bussen naar het zuiden vertrekken, spreekt Mohammed Zaid (28) pas zodra hij alleen is. In het zuiden zijn nog Taliban en al-Qaida-groepen actief. „Het is zelfmoord om je stemkaart bij je te hebben als je door het zuiden reist. Ik woon in Kandahar en ik zag de paniek”, vertelt hij. „Mannen in politie-uniform houden reizigers aan en vragen naar hun stemkaart. Wie hem niet bij zich heeft moet 5000 afghani betalen (ongeveer 100 euro, een fortuin in Afghanistan, JB). Heb je hem wel bij je, dan word je gedood. Dit is zeker vier keer gebeurd.”
Mohammed Zaid kijkt eerst eens goed om zich heen en haalt dan iets uit zijn zak: zijn stemkaart. „Wat ze ook doen, het zal hen niet lukken ons ervan te weerhouden te gaan stemmen. Want dat is de enige kans op een vreedzame toekomst.”