Bij de oprichting van het platform ging Novaa ervan uit dat alle accountantskantoren tegen „redelijke" voorwaarden en lage kosten een vergunning konden aanvragen. „Dat gaat er heel anders uitzien. Met deze plannen worden kleinere accountantskantoren uit de markt gedrukt", aldus Novaa–voorzitter C. Verdiesen.

Verdiesen meent dat er „heel ingewikkelde en uitgebreide" vergunningen aangevraagd moeten worden, tegen hoge kosten. „Bij Ahold bijvoorbeeld, kan ik mij dat voorstellen, maar in het midden– en kleinbedrijf ligt dat allemaal wat anders. Ik heb weinig zin om mee te werken aan een wetsvoorstel dat slecht en overbodig is en het brede accountantsberoep ondergraaft", zo zei de voorzitter van Novaa. Hij merkte op dat de hogere lasten van de accountants straks doorberekend moeten worden aan de klanten.

Eerder heeft Novaa al laten weten dat minister Zalm van Financiën de plank mis sloeg met de voorstellen voor toezicht op de accountants. Extra toezicht op accountants moet zich toespitsen op boekencontroleurs die zich bezighouden met beursgenoteerde bedrijven. Dat is de beste aanpak om omvangrijke bedrijfsfraude tegen te gaan, vindt Novaa. Accountants die niet voor beursgenoteerde bedrijven werken, hoeven volgens de organisatie niet onder een nieuw, stringent toezicht te komen. Als het aan Novaa ligt, blijven zij in de toekomst onder het openbaar tuchtrecht vallen.

Een woordvoerder van de AFM zei in een reactie teleurgesteld te zijn „dat deze belangrijke vertegenwoordiger van het Nederlandse bedrijfsleven uit het overleg is gestapt". Inhoudelijk wilde zij niet ingaan op het vertrek van Novaa.