Hoofdverdachte ‘martelcontainers’ ontkent en hekelt speculaties
Robin van O., hoofdverdachte in de strafzaak rond de ‘martelcontainers’ in Wouwse Plantage, zegt onschuldig te zijn en heeft donderdag de media opgeroepen voorzichtig te zijn met het publiceren van „onjuistheden en speculaties”. Dat is „levensgevaarlijk” voor hem en zijn familie, stelde hij aan het slot van de eerste inleidende zitting over de zaak.
Na zijn arrestatie op 22 juni heeft Van O. (40), evenals zijn vijf medeverdachten, vooral gezwegen. Donderdag zei hij dat er nadien, mede op aangeven van het Openbaar Ministerie, tal van verhalen de wereld in zijn gebracht die niet kloppen. „Er zijn vijanden gecreëerd die niet eens bestonden”, zei van O. in zijn korte verklaring. De zaak rond de containers heeft te maken met oplichting, aldus Van O., die dat niet nader uitlegde. „Er zijn te snel conclusies getrokken.” Hij kondigde aan in een later stadium openheid van zaken te zullen geven.
Van O. werd in 2018 door de politie gewaarschuwd dat hij op een dodenlijst stond. Hij meent dat de politie hem vervolgens aan zijn lot heeft overgelaten en dat hij daardoor was aangewezen op criminele contacten om degenen die het op hem hadden voorzien „een stap voor te zijn”.
Volgens het OM heeft Van O. de loods in Wouwse Plantage gehuurd en deze ingericht als ‘onderwereldgevangenis’. Zes zeecontainers waren ingericht als cel, één als ‘martelkamer’. Justitie vermoedt dat de verdachten ontvoeringen van criminelen planden en hen zo nodig met allerlei gereedschap onder handen zouden nemen. „IJskoud en ronduit schokkend”, herhaalde het OM ter zitting.
Van O. kwam vorig jaar in beeld in een ander onderzoek, gericht op criminelen die liquidaties aan het voorbereiden waren. Ook Van O. zou daarbij betrokken zijn. Na verloop van tijd werd de door Van O. gehuurde loods in Wouwse Plantage en een loods in Rotterdam door de politie in observatie genomen. Gezien werd dat verdachten de containers tot cellen verbouwden en dat er onder meer gestolen auto’s werden gestald.
Vorig jaar kreeg het rechercheteam informatie uit het grootscheeps onderzoek naar de geheime-berichtenservice EncroChat, die volop zou zijn gebruikt door criminelen en eerder dit jaar door justitie is platgelegd. In berichten tussen - volgens het OM - Van O. en de vermoedelijke opdrachtgever werd duidelijk waarvoor de containers waren bestemd. In juni greep de politie in. „Er werd iets voorbereid”, aldus het OM , „alsof alles en iedereen paraat moest staan.” Mogelijk volgen meer arrestaties in het nog lopende onderzoek.
De volgende zitting in de zaak is op 4 december.