Regering-Trump wint rechtszaak over deportatie migranten
Een rechtbank in de Amerikaanse staat Californië oordeelt dat niets de regering-Trump in de weg staat om migranten uit te zetten die zich vanwege hun land van herkomst beroepen op een tijdelijke beschermde status (TPS). Die statussen worden gegeven aan mensen uit landen met slechte humanitaire omstandigheden.
De rechtbank vernietigde met twee stemmen tegen één de eerdere beslissing van een federale rechter in San Francisco. Die had de deportatie voorkomen van migranten uit Haïti, Nicaragua, El Salvador en Soedan. De zaak was aangespannen door de kinderen van de vluchtelingen, die de Amerikaanse nationaliteit hebben.
De vluchtelingen uit de vier landen hebben een tijdelijke beschermde status, waar in de Verenigde Staten ongeveer 300.000 personen onder vallen. De Trump-regering wil de tijdelijke beschermde status van migranten uit Haïti, Nicaragua, El Salvador en Soedan opheffen omdat het in die landen inmiddels veilig zou zijn.
Het Californische Hof van Beroep oordeelde, in tegenstelling tot wat de migrantenkinderen aanvoerden, dat de wens van de regering geen verband houdt met vermeende xenofobe uitspraken van president Donald Trump, waaronder de omstreden opmerking uit 2018 waarin hij Afrikaanse landen en Haïti “shitholes” (achterlijke landen) zou hebben genoemd.
Burgerrechtenorganisatie ACLU stelt in een verklaring dat “de walgelijke verklaringen van de president over TPS-houders duidelijk aantoonden dat zijn regering racistisch gemotiveerd was”. De migranten, van wie sommigen al tientallen jaren geleden gezinnen hebben gesticht in de VS, worden volgens de ACLU nog niet direct gedeporteerd omdat de eisers een nieuw beroep zullen indienen.