’Nederlandse bedrijven nog steeds betrokken bij kinderarbeid’
Multinationals en Indiase bedrijven zijn hun belofte om gevaarlijke kinderarbeid in de katoenzaadteelt in India uit te bannen nog steeds niet nagekomen. Dat heeft de Landelijke India Werkgroep dinsdag bekendgemaakt. Vorig jaar heeft een aantal concerns, waaronder Nederlandse ondernemingen en enkele Indiase zaadbedrijven, toegegeven dat zij betrokken zijn bij ernstige vormen van kinderarbeid.
Hun belangenorganisatie, de Association of Seed Industry, beloofde ruim een jaar geleden het probleem snel aan te pakken. Daartoe zou nauwe samenwerking gezocht worden met een gerenommeerde lokale organisatie, de MV Foundation.
Volgens een woordvoerder van de werkgroep is een van de redenen waarom het probleem nog niet is aangepakt dat het inhuren van volwassenen een stuk duurder is dan het inzetten van kinderen. Ruim 80.000 kinderen werken op boerderijen in India die katoenzaad produceren. „Zij werken heel lange dagen en worden besproeid met giftige pesticiden", aldus de woordvoerder.
Een van de multinationals die betrokken zijn bij de kinderarbeid is volgens de werkgroep Unilever. Unilever bestrijdt dit: „Wij hebben intern allerlei maatregelen getroffen zodat er bij alle productie die wij daar afnemen geen kinderarbeid betrokken mag zijn. Ad hoc hebben wij dit ook gecontroleerd en er is geen kinderarbeid aangetroffen", aldus een woordvoerder van het bedrijf.
Paras Extra Growth Seed, waarin Unilever een belang heeft, werd al eerder beschuldigd van het laten werken van kinderen. De woordvoerder wijst er echter op dat het belang in die onderneming inmiddels is teruggebracht tot 8 procent en dat Unilever geen zeggenschap heeft over het bedrijf.