Buitenlandse docent in China moet zwijgen over Bijbel
Jarenlang gaven christelijke buitenlandse leerkrachten in China niet alleen les, maar deelden zij ook het Evangelie. Deze vorm van zending staat echter zwaar onder druk nu Peking strenge wetten wil doorvoeren die onder meer „religieus onderwijs of illegaal prediken” verbieden.
China kent een enorme toestroom van buitenlandse leerkrachten, naar schatting werken er zo’n 400.000. De één vertrekt naar China voor het avontuur, de ander is gewoon betrokken op het land. Een klein deel van deze grote groep buitenlanders probeert door woord en daad iets van het Evangelie te delen.
„Buitenlandse docenten in China zijn altijd al een belangrijk middel geweest om het Evangelie te verspreiden”, zegt Priscilla Visser, die jarenlang Engels gaf in het land. „Door toedoen van deze leerkrachten zijn veel Chinezen christen geworden.”
Feestdagen als Kerst en Pasen waren voor Visser „uitgelezen momenten om met de kinderen over de Bijbel te spreken.” Kreeg ze te horen dat zoiets niet mocht, dan probeerde ze in de persoonlijke contacten iets mee te geven over het christelijk geloof. Veel andere buitenlandse leerkrachten gingen op dezelfde manier te werk, zegt de oud-docente.
Deze manier van zending bedrijven staat nu echter nog verder onder druk. Naar verwachting treedt binnenkort een nieuwe reeks voorschriften in werking. De Chinese overheid wil hiermee niet alleen de kwaliteit van het onderwijs verhogen, maar ook westerse invloeden weren.
Zo moeten buitenlandse leerkrachten in minimaal twintig sessies onderwezen worden in Chinese wetten en mogen ze de nationale soevereiniteit en belangen van China niet schaden. Ook is het verboden om zich bezig te houden met „religieus onderwijs of illegaal prediken”, valt te lezen in het wetsvoorstel.
Nieuwe realiteit
Voor zendingsorganisaties komen de voorschriften niet als een verrassing. Volgens Piet de Koning, medewerker van een organisatie die werkers in China heeft –maar vanwege veiligheidsredenen niet genoemd kan worden– werkt zijn team dan ook al met deze „nieuwe realiteit.”
Een door de overheid gecommuniceerd wetsvoorstel wordt zelden nog teruggedraaid, zegt hij. „Zulke aankondigingen zijn vaak zelfs een formalisering van beleid dat al in gang is gezet. Het wordt alleen nog wat concreter en formeel gemaakt.”
Ook Visser kijkt nauwelijks op van het wetsvoorstel. Volgens haar is dit beleid in China al enkele jaren aan de orde van de dag. Voorheen viel daar nog wel omheen te werken, zegt ze. Nu dit beleid echter in de wetgeving is doorgevoerd, is „een groot grijs gebied een stuk kleiner geworden. Dat is eigenlijk het probleem.”
De wet heeft duidelijk als doel om alle westerse invloeden tegen te gaan, ziet de oud-docente. Ze kreeg hier tijdens haar verblijf in China al mee te maken. „Op een gegeven moment werd ik elk semester bij het hoofd van het departement Engels geroepen. Hij maakte mij in een omhaal van woorden duidelijk: „Je mag christen zijn, naar de kerk gaan en je Bijbel lezen, maar beïnvloed onze studenten daar niet mee.””
China is zich goed bewust van de zending die in het land plaatsvinden, zegt De Koning. „Dat weten ze. De afgelopen jaren zijn er verschillende werkers uitgezet en uit hun verhalen kunnen we afleiden dat de overheid heel goed weet aan welke organisatie ze verbonden zijn.”
Dat er nog steeds werkers in China zitten, komt omdat de Chinese overheid sterk redeneert vanuit wat het verblijf oplevert, zegt hij. „China nodigt nog steeds buitenlandse wetenschappers uit voor onderzoek, ook christenen. Zolang iemand van meerwaarde is, is men welkom. Als een westerling echter geen bijdrage levert of een risico vormt voor de Chinese waarden, dan wordt het visum ingetrokken.”
Ook kan de Chinese overheid in zo’n groot land nooit overal tegelijk de wet handhaven, zegt hij. „De afgelopen twee jaar zagen we een toenemende druk op werkers, dat ging per regio. De ene regio volgt de andere op en zo krijgt iedereen er mee te maken. Het kan zo zijn dat bepaalde werkers er nog geen last van hebben, en plotseling wel. Er heerst onder hen veel onzekerheid.”
Hoopvol
De medewerker van de zendingsorganisatie wil echter niet in een mineur eindigen. Ondanks de beperkingen waar zijn organisatie tegenaan loopt, krijg hij ook veel hoopvolle signalen. „Vooral de mogelijkheid om het Evangelie te delen en toerusting te doen via onlinekanalen groeit enorm.”
„Daar waar deuren dichtgaan –en daar schoppen we niet tegenaan– openen zich andere, misschien nog wel wijder. Het werk van God is niet te keren. We geloven dat God dit bestuurt, en dat ook het dichtgaan van deuren niet buiten Hem omgaat. En dan mogen we ontspannen kijken naar nieuwe mogelijkheden.”
De namen in dit artikel zijn om veiligheidsredenen gefingeerd. De echte namen zijn bekend bij de redactie.