Buitenland

Geen boeven vangen maar roofkunst vinden

Een databestand met de gegevens van 1,3 miljoen gestolen kunstvoorwerpen. Dat vormt het hart van de eerste en belangrijkste kunstpolitie ter wereld: het Italiaanse Carabinieri Commando voor de Bescherming van Cultureel Erfgoed.

Ewout Kieckens
8 September 2020 07:59Gewijzigd op 16 November 2020 20:18
De Italiaanse kunstpolitie, opgericht in 1969, was wereldwijd de eerste en is sindsdien het referentiepunt voor vergelijkbare diensten in andere landen. beeld Carabinieri Commando voor de Bescherming van Cultureel Erfgoed
De Italiaanse kunstpolitie, opgericht in 1969, was wereldwijd de eerste en is sindsdien het referentiepunt voor vergelijkbare diensten in andere landen. beeld Carabinieri Commando voor de Bescherming van Cultureel Erfgoed

Maart 2019. Het is lunchtijd als twee mannen voet zetten in de rooms-katholieke kerk van Castelnuovo Magra, een gemeente van 8000 inwoners onder de rook van Genua. Het duo slaat met een moker het beschermingsglas in dat is bevestigd voor ”De kruisiging”, een schilderij van Pieter Brueghel de Jonge. Ze pakken het eikenhouten paneel en slaan op de vlucht.

Na de roof zijn er geen bedroefde, maar tevreden gezichten te zien bij de priester, het cultuurministerie en de politie. Dankzij ingrijpen van de kunstpolitie was maanden eerder in de plaats van het originele schilderij een kopie gehangen. Het was de politie ter ore gekomen dat er een roof ophanden was.

De kunstpolitie heet voluit het Carabinieri Commando voor de Bescherming van Cultureel Erfgoed (Comando Carabinieri per la Tutela del Patrimonio Culturale). Deze afdeling is niet dagelijks in de weer met het plaatsen van kopieën in kerken. De opdracht is een andere. „In tegenstelling tot mijn collega’s die criminelen aanpakken, is onze hoofdtaak om geroofde kunst op te sporen en terug te halen”, zegt Nicola Candido, het hoofd van de operatieve afdeling in Rome. Als er ondertussen ook criminelen –dieven, helers, opdrachtgevers, kopers– worden opgespoord, is dat mooi meegenomen. „Absolute prioriteit is om de kunst terug naar Italië te halen”, vertelt de 53-jarige luitenant-kolonel. Soms wordt er dus ook een roof verijdeld.

100.000 kerken

Er is na de Tweede Wereldoorlog (ook tijdens die oorlog, maar dat is een ander verhaal) een massa aan kunstwerken en illegaal opgegraven archeologische bodemvondsten in Italië gestolen en naar het buitenland gebracht. Dat dit kon gebeuren (en nog steeds gebeurt), is niet zo vreemd. Italië is vermoedelijk het land met het hoogste cultuurbezit ter wereld. Het staat nummer 1 op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Italië beschikt over ruim 4000 musea en bijna 300 archeologische vindplaatsen, om het niet te hebben over de ontelbare plekken met (nog niet of illegaal opgegraven) Etruskische tomben en resten uit de Grieks-Romeinse cultuur. Er zijn ook nog eens zo’n 100.000 rooms-katholieke kerken, vele met kunst uit de renaissance en de barok.

Wegens de ernst van de situatie werd in 1969 de Italiaanse kunstpolitie opgericht, die werd ondergebracht bij de carabinieri, de militaire politie. Het was de eerste kunstpolitie ter wereld. Weliswaar hebben andere landen daarna gelijksoortige opsporingsafdelingen in het leven geroepen, maar de Italiaanse kunstpolitie is wereldwijd het referentiepunt gebleven. Dat heeft te maken met de ervaring van deze afdeling, haar grote aantal personeelsleden (300 mensen), regionale aanwezigheid (15 deelkantoren over het land) en vooral wegens de database met geroofde kunst.

Cultureel en economisch voordeel

Toen de kunstpolitie in mei 1969 het levenslicht zag, werd direct begonnen met het systematisch aanleggen van informatie over geroofde kunst. Dit is uitgegroeid tot een database met gedetailleerde gegevens over 1,3 miljoen kunstvoorwerpen, het hart van de kunstpolitie. De database is nota bene verankerd in een wet uit 2004. Zolang het parlement niet anders besluit, zijn de ontwikkeling en het onderhoud van deze database een verplichting. De kunstpolitie zal trouwens wel nooit worden opgeheven, omdat zij aantoonbaar cultureel én economisch voordeel oplevert. In 2019 werden kunstvoorwerpen ter waarde van ruim 100 miljoen euro teruggevonden.

Papieren archief

Luigi Spadari toont een stuk karton van 20 bij 15 centimeter. „Zo zag onze eerste database eruit”, vertelt de luitenant-kolonel, die verantwoordelijk is voor de afdeling dataverwerking. De ene kant van de kaart bevat een foto van en informatie over het geroofd kunstwerk, de andere kant gegevens over het misdrijf.

De kaart die de 58-jarige officier ophoudt, betreft een van de meest gezochte kunstwerken ter wereld. Op de achterzijde staat dat in de nacht van 17 oktober 1969 onbekenden het olieverfschilderij ”Geboorte van Jezus met de heiligen Laurentius en Franciscus” uit een kerk in Palermo hebben gestolen. Het werk is van de Italiaanse schilder Caravaggio. Zou het nu op de markt komen, dan werd er gemakkelijk 200 miljoen euro voor neergeteld. Maar van het werk ontbreekt elk spoor.

Het papieren archief werd in 1980 in de computer gezet. Maar omdat het computergeheugen in die jaren beperkt was, waren in de digitale database alleen de teksten beschikbaar. Fotobestanden waren te zwaar. Dat werd uiteraard in een volgende versie verholpen.

In de loop van de decennia heeft het systeem zich zo ontwikkeld dat nu onder andere geavanceerde fotoherkenning mogelijk is. De mannen van Spadari speuren daarmee internet af. Ze checken online internationale marktplaatsen en veilingsites op zoek naar overeenkomsten met de datagegevens van de database. Dankzij deze activiteit werden er in 2019 623 onderzoekszaken gestart.

Zolang het niet is opgespoord, blijft een kunstwerk in de database. Alle Italiaanse opsporingsdiensten hebben er toegang toe, en een deel van het archief is sinds kort ook beschikbaar voor iedereen die een speciale app (iTPC Carabinieri) op zijn telefoon zet. „Het komt voor dat tientallen jaren later een kunstwerk of archeologisch voorwerp alsnog komt bovendrijven,” vertelt Candido. „Vaak houden dieven een object vast tot het stof is neergedwarreld, maar na vijf of zes jaar komt het toch op de markt, meestal buiten Italië.”

Slechte naam

Dankzij de database wordt dat moeilijker en moeilijker voor helers. Veilinghuizen letten beter op. Ze zijn bang een slechte naam te krijgen. In december 2016 vertrouwde Christie’s in Amsterdam het niet toen een Nederlands stel een marmeren kop van een standbeeld (die keizerin Julia Domna uitbeeldt) aanbood voor verkoop. Het speciale commando van de carabinieri werd ingeschakeld en in mum van tijd werd duidelijk dat het beeld was ontvreemd uit een depot van Villa Adriana in Tivoli bij Rome. De man en de vrouw werden in Nederland veroordeeld tot een celstraf.

Dankzij de uitmuntende database is kunstroof uit musea sterk afgenomen. Het illegaal opgraven van archeologische vondsten, met name van Etruskische voorwerpen in Tuscia (Noord-Lazio) en Grieks-Romeinse objecten in Magna Grecia (Zuid-Italië), neemt ook af. Musea en galeries zijn voorzichtig geworden met het aanwerven van archeologische voorwerpen.

Dat was tot aan het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw wel anders. Vele belangrijke kunstobjecten gingen de grens over, vooral naar de Verenigde Staten. Nieuwe musea zaten daar te springen om stukken om hun collecties op te bouwen. De laatste twintig jaar wordt geprobeerd die musea zo ver te krijgen de geroofde kunst terug te geven. Met enig succes. Een bekend geval is het Getty Museum, dat in de loop van de jaren tientallen kunstwerken aan Italië heeft gerestitueerd. Heet hangijzer blijft het bronzen Griekse beeld ”Atleet van Fano” van Lysippus, dat het museum in 1974 voor 4 miljoen dollar kocht van een Duitse handelaar en dat het museum niet wil loslaten. De Italiaanse hoge raad heeft in 2019 geoordeeld dat het museum met de aankoop „een onverklaarbare en ongerechtvaardigde naïviteit” heeft begaan (omdat het kon weten dat het beeld uit roof afkomstig was). „Juridisch gezien is het moeilijk om de werken terug te eisen”, zegt Candido, die achter zijn bureau een prachtig olieverfschilderij heeft hangen. „De meeste zaken zijn verjaard en de betrokkenen overleden. Toch streven we ernaar dat de werken tenminste worden erkend als Italiaans bezit.”

Diplomatie

Om dat te bereiken legt Italië een andere troefkaart op tafel, en dat is de kaart van culturele diplomatie. Hoge ministeriële delegaties wijzen de Amerikanen van tijd tot tijd op de kwestie. „Er worden overeenkomsten gesloten in de trant van: als jij, museum, erkent dat die en die Romeinse vaas Italiaans bezit is, dan geven wij het werk nog vier jaar in bruikleen. Na die periode kun je andere werken in bruikleen krijgen.” Op die manier worden musea niet in één klap van hun belangrijke stukken beroofd. Als de musea meewerken, komt er een eind aan een geschil dat de naam van het museum geen goed heeft gedaan.

Speciale zoekmachine

Het merendeel van de gestolen kunst in de database is Italiaans. Toch betreft 10 procent objecten met een buitenlandse herkomst. Zo vroeg de Franse politie in 2015 de Italianen om het gestolen werk van Banksy uit het Bataclantheater in Parijs in hun database te zetten. Als gevolg daarvan werd afgelopen juni de schildering bij een huiszoeking teruggevonden in een boerderij in Midden-Italië.

Binnenkort krijgt de database een update (de laatste was van 2017). Er wordt gewerkt aan een speciale zoekmachine die de kunstpolitie in de gelegenheid stelt om automatisch informatie over aangeboden (en mogelijk illegale) kunstwerken te krijgen. Ook moet de nieuwe versie het ”darknet” afdekken. De kunstpolitie heeft verder een gratis app ontwikkeld. De gebruiker kan onder meer met zijn telefoon een kunstvoorwerp fotograferen en de foto laten vergelijken met gegevens uit de database.

carabinieri.it/multilingua/en/the-carabinieri-tpc

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer