Krimp Japanse economie in tweede kwartaal erger dan verwacht
De Japanse economie is in het tweede kwartaal van dit jaar sterker gekrompen dan was voorspeld. De klap door de coronacrisis laat des te meer zien dat het aankomende Japanse regeringshoofd voor een grote uitdaging staat om een diepere recessie te voorkomen.
Het bruto binnenlands product van Japan viel terug met 28,1 procent in plaats van de 27,8 procent waarmee rekening werd gehouden. In juli daalden daarnaast zowel de consumentenuitgaven als de reële lonen, zelfs nadat in mei de coronamaatregelen in het Oost-Aziatische land werden versoepeld.
De krimp van de op twee na grootste economie ter wereld viel vooral sterker uit dan verwacht omdat de kapitaaluitgaven met 4,7 procent daalden. Er werd rekening gehouden met een terugval van 1,5 procent. Consumentenuitgaven in juli vielen 7,6 procent lager uit dan die in dezelfde maand vorig jaar, meer dan twee keer zoveel dan de afname van 3,7 procent die werd verwacht. De lonen, gecorrigeerd voor inflatie, daalden in juli voor de vijfde maand op rij.
De tegenvallende cijfers onderstrepen de opgave voor de komende premier, die op 14 september zal worden gekozen door de regeringspartij LDP. Hij zal moeten laveren tussen het inperken van de coronapandemie en het aan banden leggen van de economische activiteit. De krimp van de Japanse economie tussen april en juli is de grootste die het land sinds de Tweede Wereldoorlog in een kwartaal te verduren heeft gekregen.