Opinie

Seksuele onthouding in strijd tegen HIV niet achterhaald

In reactie op een oproep in de Volkskrant van Voorhoeve en Bogaarts voor Nederlandse actie tegen de Amerikaanse benadering van gezinsplanning, voeren drs. B. Belder en F. van der Maas

5 October 2004 08:17Gewijzigd op 14 November 2020 01:43
Een aids patiënt in een kliniek voor stervensbegeleiding in Zuid Afrika. De eurofractie van SGP ChristenUnie voert een pleidooi voor seksuele onthouding in de strijd tegen het HIV virus. Foto RD, Henk Visscher
Een aids patiënt in een kliniek voor stervensbegeleiding in Zuid Afrika. De eurofractie van SGP ChristenUnie voert een pleidooi voor seksuele onthouding in de strijd tegen het HIV virus. Foto RD, Henk Visscher

een pleidooi voor seksuele onthouding in de strijd tegen het HIV-virus. Voorhoeve en Bogaarts pleitten in de Volkskrant van donderdag 23 september voor Nederlandse actie tegen de Amerikaanse benadering van gezinsplanning. Onthouding als onderdeel van de HIV-bestrijding bestempelen ze als achterhaald. Hoe komen ze daartoe en is het gewenst om onthouding uit te sluiten?

Allereerst beweren Voorhoeve en Bogaarts dat het Amerikaanse beleid eenzijdig gericht is op seksuele onthouding. Doet hun beeld evenwel recht aan het beleid van de VS? Binnen het ”Presidential Aids Initiative” is 20 procent van de fondsen bestemd voor preventie. Hiervan dient eenderde te gaan naar bevordering van seksuele onthouding. Dat is dus minder dan 10 procent in totaal. Kortom, hier is sprake van een benadering waarin onthouding een rol speelt, maar zeker niet het zwaartepunt vormt van het gevoerde beleid. Het verwijt dat de VS zich eenzijdig richten op onthouding is derhalve ongefundeerd.

Fundamenteler is de vraag waarom de auteurs onder de titel ”Onthouding is geen optie” seksuele onthouding typeren als achterhaald. Daarvoor hebben ze twee argumenten. Als eerste dat het onvoldoende recht doet aan de realiteit dat er landen zijn waarin vrouwen worden gedwongen tot seksueel contact. Ten tweede benadrukken ze het belang van de vrije keuze. Onthouding actief propageren mag niet, omdat vrije keuzes belangrijk zijn, zo vinden ze. Vrije keuzes zijn belangrijk uit het oogpunt van de individuele zelfbeschikking. Hier wordt het verlichtingsideaal tot onaantastbare norm verheven. Op grond daarvan achten Voorhoeve en Bogaarts het propageren van onthouding achterhaald.

Op de keper beschouwd maken de genoemde auteurs een denkfout. Want als HIV-bestrijding zo effectief mogelijk moet zijn, moeten alle effectieve middelen worden aangewend die mensen kunnen kiezen tegen HIV. Een neutraal of inclusief standpunt ten opzichte van de verschillende middelen, zal gepaard gaan met een zo breed mogelijk palet aan middelen waaruit het individu een vrije keuze kan maken. Dat zou de logische consequentie van het zelfbeschikkingsrecht moeten zijn.

De vraag is: Geeft het effectiviteitscriterium reden tot het uitsluiten van onthouding of juist niet? Is onthouding een effectief middel tegen HIV-besmetting? Ja, want niemand zal betwisten dat HIV primair door seksueel contact wordt overgedragen. Seksuele onthouding heeft dus een evident effectieve werking. Dat is beproefde effectiviteit. Gezien de beperkte resultaten en effectiviteit van HIV-bestrijding tot nu toe, is een bredere aanpak gewenst waarin onthouding een plaats heeft.

Het is in feite zeer opmerkelijk dat de auteurs onthouding uitsluiten van het beleid. Uiteindelijk hebben ze maar één tegenargument en dat is dan ook nog een niet-inhoudelijk argument: ze vinden onthouding in onze moderne tijd nu eenmaal achterhaald.

Maar waarom mag onthouding volgens Voorhoeve en Bogaarts dan niet? Omdat het conservatief en christelijk is. En dat past niet bij een morele superioriteit op basis van het verlichtingsideaal. Nederlanders vinden Amerikanen nogal eens moraliserend, maar ondertussen propageren ze hun eigen morele opvattingen. Ook als het navrante gevolg is dat een effectief middel als seksuele onthouding bij voorbaat wordt uitgesloten in een strategie om verspreiding van het HIV-virus tegen te gaan. Die inconsistente houding is onhoudbaar, irreëel, echt achterhaald.

Gelukkig sluit de minister van Ontwikkelingssamenwerking onthouding niet uit. Ze spreekt op verzoek van SGP-kamerlid Van der Staaij uit dat onthouding een van de opties kan zijn in een breed aanbod van seksuele en reproductieve gezondheidsdiensten. Het Nederlandse beleid ten aanzien van seksuele gezondheid en rechten is echter niet vrij van dubbelzinnigheid. Zo is het betreurenswaardig dat Nederland -dat vrije keuzes voorstaat- weigert om Nederlandse militairen strafbaar te stellen die in het buitenland gebruikmaken van prostituees. Vrouwen die maar al te vaak onder dwang seksuele activiteiten verrichten.

Nederlanders willen hun ’verlichte’ ideeën gretig uitdragen, zoals duidelijk is bij de schrijvers van voornoemd artikel en bij minister Van Ardenne in haar bereidheid de VS aan te spreken op hun standpunten. Tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap gebeurt dat evenzeer in het verband van de Europese Unie, terwijl de regering intussen zegt dat de EU zich slechts met haar kerntaken moet bezighouden. Die inconsistente drang past wellicht in het taboe op moraliteit en op het eerlijk benoemen van de schaduwzijden van een losse seksuele moraal met weinig oog voor de duurzame band met de ander, de trouw en verantwoordelijkheid die eraan verbonden zijn. We vragen dan ook aan eurocommissaris Nielson om aandacht hiervoor in zijn activiteiten voor ontwikkelingssamenwerking.

Door niet-inhoudelijke argumenten als „het is niet van deze tijd” wordt maar al te gemakkelijk een eerlijk en openhartig debat over normen en waarden in seksuele gezondheid uit de weg gegaan. Een dergelijk debat is onmisbaar, juist om te komen tot vermindering van de onderdrukking en uitbuiting -vaak structureel van aard- waarvan de auteurs gewag maken.

Uitsluiten van onthouding is een dwaalweg. Er zijn geen argumenten tegen de effectiviteit van onthouding als optie in de strijd tegen HIV. Het dient dan ook in beeld te zijn bij alle beleidsmakers.

Evenals huwelijkstrouw, hoewel mensen soms worden besmet door hun huwelijkspartner als gevolg van seksueel contact buiten het huwelijk.

Daarenboven is er een belangrijk ethisch argument voor het serieus nemen van onthouding en huwelijkstrouw. God heeft de seksuele beleving binnen de band van het huwelijk geplaatst. Huwelijkstrouw en onthouding hoeven derhalve op geen enkele wijze achterhaald genoemd te worden door een maatschappelijke trend. Wij staan daarom voor dat huwelijkstrouw en onthouding primaire zaken zijn in de HIV-bestrijding.

De auteurs zijn respectievelijk lid van het Europees Parlement namens de fractie ChristenUnie-SGP en beleidsmedewerker van genoemde fractie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer