Onbegrip aan weerskanten van de oceaan
President George Bush en zijn naaste adviseurs hebben Irak boven aan de lijst gezet van doelen die aangepakt moeten worden in de wereldwijde strijd tegen het terrorisme. Een strijd waarin Amerika zich gestort heeft na de aanslagen in New York en Washington in september vorig jaar, die zeker 3000 mensenlevens eisten.
De solidariteit was groot na de 11e september en Europa beloofde „onvoorwaardelijke steun” in de jacht op de daders en hun handlangers. Maar zes maanden later lijkt de kloof tussen Amerika en Europa bijna nog groter dan voor de aanslagen, toen er ook al sprake was van de nodige irritatie tussen de bondgenoten.
„Vorig jaar zag je een bekend patroon in Europa, namelijk afkeer van een nieuwe president. Dat komt elke keer weer terug bij elke nieuwe president. De huidige president maakte het allemaal nog een tikje moeilijker door de milieuafspraken van Kyoto in de prullenmand te gooien en door zijn omstreden antiraketsysteem naar voren te schuiven. Daardoor werd hij door veel Europese politici bij voorbaat afgeschreven”, aldus Jacqueline Grapin, directrice van het Europees Instituut in Washington, dat zich beijvert voor betere betrekkingen tussen beide continenten.
Zij wijst op een belangrijk verschil in politieke cultuur tussen Europa en Amerika. „Europa is na de catastrofe van de Tweede Wereldoorlog de weg van het gezamenlijk overleg opgegaan. Europa overlegt, Europa integreert, Europa praat en marcheert vooruit, zij het af en toe bijzonder langzaam. Maar er ontwikkelt zich een cultuur van gemeenschappelijkheid, van overleg. Zo’n cultuur is in Amerika onbekend. Een man als president Bush, die door een minderheid van de Amerikaanse bevolking werd gekozen, maar door een merkwaardig getrapt vertegenwoordigingssysteem (het college van kiesmannen, red.) aan de macht kwam, regeert alsof hij over een ruime meerderheid beschikt. In zijn manier van denken is geen ruimte voor overleg, zelfs niet met de eigen Democratische oppositie in het Congres zolang dat niet strikt nodig is”, aldus Grapin.
Daar komt een andere factor bij. De „toevallige president”, zoals Bush wel eens wordt genoemd -een man zonder duidelijke politieke missie die aan de macht kwam omdat de Republikeinen nu eenmaal niemand anders konden vinden die de Democraten uit het Witte Huis zou kunnen ’verjagen’-, heeft door de aanslagen van 11 september zijn missie gevonden. Namelijk de strijd tegen het terrorisme, waar ook ter wereld.
„Bush ziet Amerikaanse belangen bedreigd en die bedreiging is wereldwijd, want Amerika definieert z’n belangen wereldwijd. Daarom wil hij ook wereldwijd reageren. Dat is iets wat men in Europa niet zo makkelijk begrijpt. De Verenigde Staten vormen de enig overgebleven supermacht met een militaire capaciteit die Europa volledig in de schaduw stelt. Bush wil die macht nog vergroten om het terrorisme uit te roeien, waar ter wereld het zich ook voorbereidt op nieuwe acties tegen Amerika”, aldus Martin Walker, medewerker van het politiek instituut van de universiteit van New York.
Bush’ veldtocht tegen het terrorisme wordt door het overgrote deel van de Amerikaanse bevolking gesteund. „Ik denk dat wij hier in Europa niet voldoende beseffen wat voor schok de aanslagen in Amerika teweegbrachten. Het gevoel van onschendbaarheid dat verloren ging, een vorm van onschuld die zonder genade werd vermorzeld. Ik ken Amerika goed en ik beschouw mijzelf zeker als een vriend van Amerika, maar desondanks denk ik dat wij onvoldoende beseffen hoe ontwrichtend de aanslagen waren voor Amerika en zeker voor Amerika’s politieke establishment”, aldus Europees commissaris voor Buitenlands Beleid Chris Patten tegenover The New York Times.
Deze shock heeft president Bush als het ware ’gelanceerd’ in zijn antiterreurcampagne, volgens Jacqueline Grapin. Met als gevolg een duidelijk eigen agenda, waarover niet wordt overlegd met bondgenoten. Waardoor die langzamerhand weer afhaken nu blijkt dat zij hooguit de rol van bijwagen mogen vervullen.
Walker wijst erop dat Amerika zes maanden geleden werd aangevallen. „Er was geen oorlogsverklaring, maar er waren wel al schermutselingen geweest. Niettemin kwam de aanval onverwacht. En er zullen er meer volgen. Niemand kan verwachten dat een Amerikaanse president die dreiging naast zich neerlegt. Clinton deed dat wel. Hij onderschatte het terroristisch gevaar. Ondanks aanslagen in Afrika en Aden heeft hij geen antiterreurstrategie ontwikkeld. Bush doet dat wel, dat kan niemand hem kwalijk nemen. Dat hij Europa daarbij maar zijdelings betrekt, ligt ook aan Europa zelf. Europa is economisch een machtig blok, maar politiek nog verdeeld. Het heeft geen buitenlands beleid, ondanks een commissaris voor dat beleid in de Europese Commissie (Chris Patten, red.) plus een ex-secretaris-generaal van de NAVO (Javier Solana, red.) die dat beleid moet helpen formuleren. Wat is Europa’s invloed in bijvoorbeeld het Midden-Oosten? Nihil. Zelfs de problemen op de Balkan kon men niet zelf oplossen”, aldus een sceptische Walker.
Veel Europeanen zien Amerika volgens Jacqueline Grapin als een macht die geen inmenging van buiten wil in zijn beleid. „Er is binnen het politieke establishment inderdaad een sterke neiging om Amerika te beschouwen als het centrum van de wereld waar de beslissingen genomen moeten worden. Er zijn overigens ook binnen het Congres stemmen die aandringen op meer overleg, zowel binnen de VS als met onze bondgenoten. Bondgenoten die zich vaak kritisch opstellen tegenover Amerika, dat daarop weer gekwetst reageert. Alsof Amerika zelf niet van tijd tot tijd tekeergaat als een olifant in de porseleinkast. Het zal niet eenvoudig zijn om het wederzijdse onbegrip, wat ik wel eens het monodenken van Washington en het multidenken van Europa noem, weg te nemen. En zolang dat niet lukt, blijven wij met spanningen zitten, die -hoe spijtig ook voor president Bush- de internationale campagne van Amerika tegen het terrorisme zullen ondermijnen”, zo verzucht Grapin.