Dat vindt ChristenUnie-kamerlid Stellingwerf, die zaterdag op het verkiezingscongres van zijn partij in Apeldoorn zal aankondigen desnoods zelf een initiatiefwet op dit punt voor te bereiden. „Maar ik zal ermee beginnen minister Brinkhorst aan te spreken op zíjn plicht dit punt te regelen. Pas als hij daartoe niet bereid is, wil ik zelf in actie komen”, aldus Stellingwerf.

Sinds 1 januari dit jaar zijn veehouders verplicht een mestafzetcontract met een akkerbouwer te hebben, ook al hebben zij in de praktijk geen mestoverschot. De plicht tot het sluiten van een ’loos’ contract ontstaat doordat de overheid bij de mestafzetcontracten uitgaat van zogenaamde forfaitaire normen: een rekenkundig gemiddelde van de hoeveelheid fosfaat en nitraat die een varken of een kip normaal gesproken produceert.

In de praktijk kunnen Nederlandse boeren het afscheiden van deze schadelijke stoffen echter flink beperken door onder andere goede voermethoden. Zo kan het gebeuren dat zij in theorie wel een fosfaatoverschot hebben, maar in de praktijk niet.

Momenteel gaat het al om enkele duizenden boeren die verplicht zijn een mestcontract met een akkerbouwer af te sluiten, terwijl zij feitelijk geen mestoverschot op hun bedrijf hebben. Dat aantal zal volgend jaar nog flink oplopen, vermoedt Stellingwerf. „Dan worden de theoretische aanwendingsnormen van mest verscherpt, terwijl nog meer boeren er in de praktijk in zullen slagen hun mineralenoverschot te beperken. Zo komen er steeds meer loze contracten.”

Volgens het kamerlid moet er daarom een vrijstelling in de wet komen die regelt dat veehouders zonder feitelijk mestoverschot ook geen contract hoeven te sluiten.