Witte Huis wist van twijfels over kernprogramma Saddam
„Wij hebben nog niet alle informatie, maar de informatie díé wij hebben vertelt ons dat hij (Saddam Hussein, red.) concreet en agressief bezig is om zich kernwapens te verschaffen”, aldus de Amerikaanse vice-president Dick Cheney op 8 september 2002 in het NBC-programma ”Meet the Press”. Een standpunt dat diezelfde dag werd bevestigd door president Bush’ nationaal veiligheidsadviseur Condoleezza Rice tegenover de omroeporganisatie CNN.
De bewering van Washington stoelde in de eerste plaats op de aankoop door Bagdad van aluminium buizen die volgens een kleine groep analisten binnen de inlichtingendienst CIA gebruikt konden worden in centrifuges om verrijkt uranium te maken, wat een belangrijke stap op weg naar de productie van een kernbom is. Saddam Husseins plannen om kernwapens te produceren en de mogelijkheid dat zulke wapens in handen zouden komen van terreurorganisaties zoals al-Qaida vormden een belangrijk rechtvaardiging voor de regering-Bush om Irak binnen te vallen.
Binnen de CIA was niet iedereen ervan overtuigd dat de buizen bestemd waren voor centrifuges. Het ministerie van Energie -verantwoordelijk voor het nucleaire beleid van Amerika- zette ook vraagtekens bij deze bewering. Deskundigen van dit ministerie zeiden dat de buizen ongeschikt waren voor gebruik in centrifuges en dat zij -zoals de Irakezen beweerden- waarschijnlijk inderdaad bedoeld waren voor de productie van raketten. Een mening die werd gedeeld door de afdeling inlichtingen van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Rice was een jaar voor haar optreden bij CNN al op de hoogte van de twijfels over de buizen, zo blijkt uit een uitgebreid onderzoek dat zondag werd gepubliceerd door The New York Times. Heeft zij deze twijfels overgebracht aan president Bush? In het ABC-programma ”This Week” erkende Rice zondag dat zij op de hoogte was van de discussie over de buizen, maar dat zij het advies van (toenmalig) CIA-chef George Tenet had gevolgd en ervan uitging dat de buizen wel degelijk bestemd waren voor centrifuges. Tenet gaf zondag echter een verklaring uit waarin hij zei dat „de twijfels over de buizen gedeeld werden met de regering.”
De vraag is nu of president Bush van deze discussie op de hoogte was. De twijfel over de buizen haalt een belangrijk argument onder Saddams nucleaire dreiging -en daarmee een rechtvaardiging voor de invasie- onderuit. Het argument dat Saddam had geprobeerd om in Afrika verrijkt materiaal te kopen, was na grondig onderzoek al als een canard ontmaskerd.
Heeft Washington de twijfels over de buizen bewust verzwegen om de invasie te kunnen rechtvaardigen? The New York Times gaat niet zover, maar stelt wel dat de CIA de twijfels over de buizen onvoldoende heeft laten wegen in het inlichtingenoverzicht over Irak van herfst 2002 dat diende als basis voor besluitvorming voor de regering.
Volgens Condoleezza Rice was het gerechtvaardigd om van het somberste scenario uit te gaan. „Het is in geval van twijfel verstandiger om de capaciteiten van je tegenstander te overschatten dan te onderschatten”, aldus Rice zondag.
Volgens Joe Lockhart, oud-woordvoerder van president Clinton en nu adviseur van Democratisch presidentskandidaat John Kerry, wordt het „hoog tijd” dat president Bush de Amerikanen eerlijk vertelt wat hij wist en op welk tijdstip hij dat wist. Bush’ communicatiedirecteur Dan Bartlett benadrukte zondag dat de president in deze kwestie op de informatie van de CIA heeft vertrouwd.