Nederland en Suriname maken haast met uitwisselen ambassadeurs
Nederland en Suriname willen toewerken naar normale diplomatieke betrekkingen en snel weer onderling ambassadeurs uitwisselen. Voor de viering van 45 jaar onafhankelijkheid, op 25 november, moet dat geregeld zijn.
Dat hebben de ministers Stef Blok en Albert Ramdin (Buitenlandse Zaken) bekendgemaakt na een ontmoeting in Voorburg. De relatie tussen beide landen was onder de vorige president Desi Bouterse erg moeizaam. De wederzijdse diplomatieke vertegenwoordiging op ambassadeursniveau stopte in 2017.
De koers die de onlangs aangetreden president Chan Santokhi met Suriname wil inslaan, maakt het mogelijk de betrekkingen te normaliseren. Blok sprak na de ontmoeting met zijn kersverse ambtgenoot van „een constructief gesprek” en zei zich te verheugen over „toekomstige samenwerking”.
Dat Suriname hulp goed kan gebruiken, is volgens Ramdin wel duidelijk. Hij wees op de beroerde financiële situatie die Bouterse heeft achtergelaten. „Het zal veel inspanningen kosten om weer op een traject te komen van een normale economie en samenleving”, aldus de bewindsman.
Daar komt de uitbraak van het nieuwe coronavirus nog eens bij. Het aantal besmettingen is de laatste periode ook in Suriname sterk toegenomen. Blok maakte bekend dat Nederland nog eens 3,5 miljoen euro beschikbaar stelt om Suriname te helpen bij de bestrijding van het virus.
Nederland biedt daarnaast hulp aan bij het verbeteren van het ondernemings- en investeringsklimaat. Ook wordt volgens minister Sigrid Kaag (Buitenlandse Handel) een „digitale handelsmissie” georganiseerd om Nederlandse bedrijven te verleiden tot investeringen in Suriname.
Kaag laat verder weten dat zij een bedrag van 17 miljoen euro opnieuw beschikbaar stelt voor projecten in Suriname. Dat geld lag al eerder klaar maar werd in 2012 bevroren als reactie op de amnestiewet, die vervolging van onder anderen Bouterse wegens de Decembermoorden in 1982 onmogelijk maakte.
De minister wijst op de „nieuwe toon” die de regering in Suriname aanslaat. Dat het loket weer opengaat „past daarbij”. Kaag wijst er wel op dat nog moet worden bezien of de projecten waar het geld voor bestemd was, nu nog relevant zijn, of dat wellicht een andere bestemming wordt gezocht. „Dat gaan we doen in overleg tussen Suriname en Nederland”, aldus Kaag.