Balkenende II = Zalm I
Het is een refrein dat deze week, tijdens de algemene beschouwingen, herhaaldelijk klonk. GroenLinks-kamerlid Halsema: „In feite is dit een VVD-kabinet met een toefje CDA-ideologie.” PvdA-leider Bos: „In dit kabinet gaat de VVD over de feiten en het CDA mag daar het verhaal bij verzinnen.” En ook ChristenUnie-voorman Rouvoet toonde in de wandelgangen geen spoor van twijfel: „De agenda van deze ministersploeg is vooral een liberale.”Van belang bij deze typeringen is natuurlijk de mond waaruit ze komen. Van oppositiepartijen verwacht je niet anders dan dat ze hun tanden zetten in het kabinetsbeleid. In tijden van bezuinigingen komt dat neer op het verwijt aan de regering dat zij asociale maatregelen neemt. Om de grootste coalitiepartij, het CDA, uit haar tent te lokken, is niets geschikter dan de beschuldiging dat de christen-democraten zich laten inpakken door de liberalen.
Maar daarmee is nog niets gezegd over het waarheidsgehalte van dit soort uitspraken. Is het beleid van Balkenende II in feite liberaal beleid? Zou het kabinet beter de naam Zalm I kunnen dragen? Die vraag krijgt een extra dimensie als we beseffen dat ook de twee paarse kabinetten voortdurend het verwijt kregen dat de VVD het beleid domineerde.
Kenners van de parlementaire geschiedenis zien in gedachten toenmalig VVD-leider Bolkestein nog naar de interruptiemicrofoon lopen, zwaaiend met een exemplaar van de Financial Times. Die krant prees het kabinet-Kok vanwege zijn typisch liberale beleid. Wat moet ik daar nog aan toevoegen? vroeg Bolkestein tevreden. Kabinet, ga zo door!
En we kunnen nog verder teruggaan in de historie. Welke partij heeft de afgelopen 25 jaar het vaakst geregeerd? Niet het CDA, maar de VVD. Dat betekent niet dat er vanaf 1980 in Nederland alleen maar liberaal beleid is gevoerd, maar het geeft wel aan dat de VVD gedurende een lange reeks van jaren een dikke vinger in de pap van de landspolitiek heeft gehad.
Ook bij het huidige kabinet kun je je moeilijk aan de indruk onttrekken dat de liberale ideologie -de ministers van D66 zijn eigenlijk reserve-VVD’ers- overheersend is. Forse bezuinigingen, een inkrimpende overheid, versobering van de sociale zekerheid: het zijn allemaal punten die weliswaar niet strijden met de christen-democratische uitgangspunten, maar die door de kiezer toch vooral worden geassocieerd met de VVD.
Wie in het kabinetsbeleid typische, voor het CDA onderscheidende punten zoekt, moet lang nadenken. De levensloopregeling? Dat is onmiskenbaar een stokpaardje van de christen-democraten. Niet te ontkennen valt dat hij er mede op is gericht mensen in drukke fasen van hun leven -denk aan jonge gezinnen- ruimte te geven om iets minder te werken.
Tegelijk is waar dat het een op het individu gerichte regeling is, waarbij mensen voor zichzelf een spaartegoed opbouwen. Veel solidariteit valt daarin niet te bespeuren. Daar komt bij dat de levensloopregeling in politieke zin een langjarig project is, waarvan de winst zich pas over een aantal jaren laat uitbetalen.
Ook voor de wijzigingsvoorstellen die de coalitiefracties deze week deden, geldt dat de christen-democratische winst, op zijn zachtst gezegd, niet meteen in het oog loopt. Van de bij dit plan betrokken gelden heeft 80 procent betrekking op het behoud van het grijs kenteken. Grote gezinnen kunnen met de wijzigingsvoorstellen zelfs achteruitboeren.
Er is nog een laatste factor die het kabinet onmiskenbaar een liberale uitstraling geeft. Was het CDA vanouds niet de partij van het maatschappelijk middenveld? Hoe kan het dan dat dit kabinet hopeloos overhoop ligt met de vakbonden en dat zowel de Raad van Kerken als de Protestants Christelijke Ouderenbond zwaar teleurgesteld is in deze regering? Velen begrijpen dit niet van ’hun’ CDA.
Wil het CDA zijn traditionele achterban vasthouden, beter gezegd: terugwinnen, dan zal het de komende tijd ervoor moeten zorgen dat in het kabinetsbeleid meer typische CDA-punten naar voren komen. De zorg voor gezinnen en ouderen, het streven naar verbetering van de abortus- en euthanasiewetgeving en een serieuzer omgaan met het maatschappelijk middenveld, zijn slechts enkele punten die het verdienen beter uit de verf te komen.
Daarmee kan de partij niet voorkomen dat de linkse fracties haar volgend jaar opnieuw als a-sociaal bestempelen. Dat is een soort wetmatigheid. Maar het CDA kan daarmee mogelijk wel verhinderen dat de kiezers de partij over drie jaar de electorale rekening presenteren.