Boliviaanse oud-president Morales door regering aangeklaagd
De Boliviaanse regering heeft onder anderen de socialistische oud-president Evo Morales aangeklaagd wegens „terrorisme en genocide”. Morales en elf andere personen waaronder partijgenoten en een vakbondsleider worden verantwoordelijk gehouden voor wegversperringen sinds vorige week.
De onrust in Bolivia heeft te maken met de presidentsverkiezingen die op 18 oktober worden gehouden in het Zuid-Amerikaanse land. In verband met de coronapandemie waren de verkiezingen eerder uitgesteld. Aanhangers van de MAS-partij van de in november afgezette Morales eisen dat de verkiezingen al op 6 september worden gehouden. Uitstel is volgens hen in het nadeel van Lis Arce, de kandidaat van de MAS-partij, die ook is aangeklaagd.
De rechtse regering onder leiding van interim-president Jeanine Áñez beschuldigt de aangeklaagden ervan dat zij met de wegblokkades in het land het transport van onder meer medische benodigdheden hebben belemmerd. Doordat medische zuurstof niet kon worden geleverd, zouden volgens de regering vorige week 31 doden zijn gevallen.
Morales, die in Argentinië is, heeft niet gereageerd op de nieuwe aanklachten. De afgezette oud-president beschuldigt de regering van een coup en heeft opgeroepen tot protest tegen het uitstellen van de verkiezingen. Daarop zijn vooral Bolivianen in de plattelandsgebieden gaan demonstreren door de wegen naar de grote steden te blokkeren.
Tegen Morales zijn eerder al twee arrestatiebevelen uitgevaardigd. De oud-president wordt onder meer verantwoordelijk gehouden voor het gewelddadige optreden van de politie bij de onrust in het land na de verkiezingen in oktober vorig jaar. Zijn positie werd onhoudbaar na de onrust over vermeend gesjoemel bij die verkiezingen, waarop Morales het land ontvluchtte.