Verheugen wil ‘Lissabon’ reanimeren
De op 1 november aantredende Europese Commissie wil de zogenaamde Lissabon-strategie, erop gericht om van de EU in economisch opzicht een leidende grootmacht in de wereld te maken, reanimeren. Günter Verheugen fungeert daarbij als projectmanager.
De Duitse sociaal-democraat is een van de slechts twee leden van de oorspronkelijke, twintig personen omvattende ploeg van voorzitter Prodi die terugkeren in het team van Barroso. Onder zijn oude baas droeg hij de primaire verantwoordelijkheid voor alle zaken op het terrein van de uitbreiding van de Unie. In die hoedanigheid schreef hij de succesvolle afronding van de toetredingsonderhandelingen met en de daaropvolgende aansluiting van tien kandidaat-lidstaten op zijn conto.
Over enkele weken switcht hij naar de portefeuille Onderneming en Industrie. Die verschaft hem de nieuwe uitdaging die hij begeerde. „Daar voel ik me nog jong genoeg voor”, zegt de 60-jarige politicus.
Hij mag zich geen supercommissaris noemen. Bondskanselier Schröder had, met steun van president Chirac, zo’n dominante status bepleit, maar Barroso besliste anders en gaf voorkeur aan het principe van gelijkwaardigheid binnen zijn college. Wel krijgt Verheugen een coördinerende taak als het gaat om het bevorderen van de concurrentiekracht van Europa. Al met al geldt hij als een van de zwaargewichten in de geformeerde Commissie. Gisteren hield het Europees Parlement in verband met zijn kandidatuur voor de genoemde post een hoorzitting met hem.
De Lissabon-agenda zal een centraal onderwerp zijn gedurende zijn tweede ambtstermijn in Brussel. In maart 2000, toen de bedrijvigheid en de beurzen nog gouden tijden beleefden en producenten en consumenten in de ban waren van een ongebreideld optimisme, schaarden de regeringsleiders zich tijdens beraad in de Portugese hoofdstad achter de ambitie om de Unie binnen tien jaar te doen promoveren tot „de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld.”
Zij schoven binnen dat kader drie aspecten naar voren: groei, sociale cohesie en duurzaamheid. Daarmee is het volgens Verheugen een typisch Europees concept. Economische expansie enerzijds en oog voor de verdeling van de welvaart en de bescherming van het milieu anderzijds; niet als tegenstellingen -„Dat is ouderwets”- maar als componenten die elkaar versterken.
Inmiddels zijn we bijna halverwege de rit. Als een understatement merkte Verheugen gisteren op: „We hebben allemaal het gevoel dat we niet zover zijn als we zouden wensen.” De achterstand op de VS is alleen maar vergroot. Van de geformuleerde programmapunten, onder meer ten aanzien van hervormingen op de arbeidsmarkt, stimulansen voor onderwijs, research en innovatie en verbetering van het ondernemersklimaat, kwam tot nu toe weinig terecht, waarbij de zware terugval van de conjunctuur mede als oorzaak geldt.
Verheugen -en Barroso liet zich eerder al in eenzelfde zin uit- wil echter niet berusten in een faliekante mislukking. „Het jaar 2010 lijkt steeds moeilijker haalbaar, maar laten we ons ervoor inspannen snel een concrete agenda te vervaardigen waarop iedereen kan worden aangesproken”, luidt zijn oproep. Hij duidt het aan als „het eerste grote project” van de Commissie in spe.
Het wachten is op de analyse, aanbevelingen en conclusies van een in het voorjaar geïnstalleerde werkgroep van deskundigen, onder leiding van oud-premier Kok. Die brengt begin november verslag uit. Aan de hand van dat rapport zal de Commissie voorstellen doen aan de regeringsaanvoerders. Die moeten dan op hun lentetop beslissingen nemen. „We beogen nieuw elan te geven aan het proces, zodat we over vijf jaar kunnen constateren dat op de kerngebieden doorslaggevende vooruitgang is geboekt”, aldus Verheugen.
Details kon hij uiteraard nog niet melden. Hij kiest bij het waarborgen van de toekomstige welvaart in ieder geval, evenals in Nederland het kabinet-Balkenende doet, de aanbodzijde als invalshoek, met de bedoeling een ruimer en hoogwaardiger arbeidspotentieel te realiseren. „Het is mijn overtuiging dat het in een geglobaliseerde economie met een steeds scherpere concurrentie vooral draait om de kwalificatie van degenen die de banen bezetten. Daarom moet het opleidingsniveau omhoog.”
Verder deelde Verheugen mee te streven naar „concrete tussenstappen en duidelijk toetsbare actieplannen” en naar een belangrijke rol voor de nationale regeringen, parlementen en maatschappelijke groeperingen. Tot dusver is volgens de zittende en voor een tweede periode voorgedragen commissaris „het fantastische idee van Lissabon” te veel blijven steken in woorden, documenten en doelstellingen en niet omgezet in daden. Om dat te veranderen dient ook de burger meer betrokken te raken bij deze uitdaging van het verenigd Europa en het gevoel te krijgen „dat we spelen om het wereldkampioenschap op het gebied van economische prestaties.”