Nota Mobiliteit in teken van reistijd
Een acceptabele en voorspelbare reistijd van A naar B voor burgers en bedrijven is het hoofddoel van het mobiliteitsbeleid tot 2020. Dit geldt niet alleen voor wegen, maar ook voor spoor en water.
Dat blijkt uit de Nota Mobiliteit, die minister Peijs van Verkeer en Waterstaat donderdagmiddag heeft gepresenteerd.
Een soepel lopend verkeerssysteem is onmisbaar voor een krachtige economie en een sterke internationale concurrentiepositie, vindt Peijs. In 2020 moet er daarom op alle huidige knelpunten sneller worden gereden. De automobilist mag in de spits op snelwegen maximaal 45 minuten doen over een stuk van 50 kilometer. Op stedelijke ringwegen geldt dat de reistijd in de spits niet meer dan twee keer zo lang mag zijn als wanneer de automobilist vrij baan zou hebben.
Al eerder lekte uit dat Peijs 80 miljard euro uittrekt voor de uitvoering van de Nota Mobiliteit. Een groot deel van dat geld wordt gebruikt voor onderhoud. „Houwen voor bouwen”, is het motto van het Peijs. Daarnaast worden nieuwe wegen aangelegd. In totaal komt er tot 2020 ruim 1000 kilometer asfalt bij. Van de hoofdwegen krijgen de A2, de A4 en de A12 een hoge prioriteit. Net zo belangrijk is de verbetering van de bereikbaarheid van de mainports Schiphol en de Rotterdamse haven.
Prijsbeleid is onvermijdelijk om dit allemaal te kunnen betalen, meent Peijs. Daarom komt er een platform dat de mogelijkheden gaat onderzoeken voor betalen voor het gebruik van de auto. Ex-ANWB-directeur P. Nouwen zal dat platform voorzitten.
De minister verwacht veel van kilometerheffing in combinatie met tolheffing op bepaalde trajecten. Het kabinet wil de opbrengst van de tolheffing gebruiken om de kilometerheffing te verlagen. Het Centraal Planbureau heeft berekend dat het aantal gereden kilometers door deze maatregelen met ongeveer 14 procent zal verminderen.
Naast het binnenhalen van geld via de kilometerheffing wil Peijs het bedrijfsleven laten meebetalen. Dat kan bijvoorbeeld bij de aanleg van de Tweede Coentunnel en door de A4 tussen Rotterdam en Antwerpen te laten aanleggen als tolweg.
Behalve over wegen gaat de Nota Mobiliteit ook over het reizen met de trein. Peijs vindt dat 90 procent van de treinen op tijd moet rijden. Om dit doel te bereiken, investeert ze 13,4 miljard in de bestaande spoorinfrastructuur. Daarnaast blijven de plannen voor nieuwe projecten, zoals de Hanzelijn en de Zuiderzeelijn, bestaan. Dit geldt ook voor lightrailprojecten zoals de Rijn-Gouwelijn.
Bij de vaarwegen wordt het achterstallig onderhoud ook stevig aangepakt. In de periode na 2010 komt daarvoor in totaal 10,4 miljard euro beschikbaar. De maximale wachttijd bij sluizen en bruggen mag rond die tijd een halfuur bedragen.
Omdat verkeersproblemen overal anders zijn, moeten lagere overheden het vaker voor het zeggen krijgen, vindt Peijs. Zij krijgen daarvoor geld van het Rijk.
De normen voor verkeersveiligheid gaan omhoog: het verkeer moet twee keer zo veilig worden als nu. Het aantal verkeersslachtoffers moet terug van 1088 vorig jaar naar 640 in 2020. De bewindsvrouw trekt daarvoor haar portemonnee ver open: 80 miljoen euro per jaar.
Eén miljard euro wordt vrijgemaakt voor programma’s en technologische vernieuwingen die het verkeer schoner en stiller maken. „Liever stillere treinen en auto’s en geluidsarm asfalt, dan kilometers dure geluidsschermen”, aldus Peijs.