Kerk & religie

P.H.D. van Ree neemt na ruim 50 jaar afscheid als scriba OGGiN

„We hadden zo gedacht dat jij maar scriba van de classis moest worden”, zei ds. Joh. van der Poel ruim 50 jaar geleden tegen de jonge Piet van Ree. Pas eerder deze maand legde Van Ree (83) het scribaat neer.

Jan van ’t Hul
25 July 2020 13:43Gewijzigd op 16 November 2020 19:57
P. H. D. van Ree. beeld André Dorst
P. H. D. van Ree. beeld André Dorst

Vijf jaar geleden betrok de gepensioneerde register accountant P. H. D. van Ree met zijn vrouw het appartement Residence De Posthoorn in het centrum van Lunteren. Bij Van Ree was de ziekte Non-Hodgkin vastgesteld. Het buitenwerk bij het vorige huis, aan de rand van het dorp, was hem teveel geworden.

Het appartement moest wel wat ruimte bieden, zegt Van Ree. „Ik wilde een werkkamer hebben en in de woonkamer ruimte voor mijn boeken. Ik zou het erg gevonden hebben als ik boeken had moeten wegdoen.”

In de boekenkast rijgen oude en nieuwe ruggen zich aaneen. Van Ree heeft zijn leven lang boeken verzameld, vooral prekenboeken. „Ik lees graag preken. Dat heb ik van huis uit meegekregen, want ik kom uit een milieu van thuislezers. Mijn opa was een Godzalig mens, met een heilige levenswandel. Hij was niet onkerkelijk, maar op zondag bleef hij thuis, dan las hij preken. Dat heeft diepe indruk op mij gemaakt.”

De prekenboeken in de boekenkast zijn voor een groot deel van nadere reformatoren en puriteinen. „Die mannen preekten vanuit hetzelfde beginsel. Ze gaven een goede verklaring van de tekst, maar de nadruk lag toch op de toepassing. Ze hadden veel aandacht voor Gods werk in het hart van de zondaar, wezen op het belang van een heilige levenswandel en separeerden tussen het ware werk van God en dat wat het niet is.”

De Bijbelse boodschap mag ruim worden gebracht, zegt Van Ree. „Als het maar gepaard gaat met de noodzakelijkheid van de toepassing door het werk van Gods Geest in het hart van de zondaar.”

Ruim een halve eeuw was Van Ree scriba van de classis Oost van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Wat was zijn werk? „Een scriba tekent op kerkelijke vergaderingen naarstig op wat waard is om opgeschreven te worden. Dat vraagt dus een zorgvuldige afweging van wat wel en wat niet van belang is. Vroeger noteerde men soms alleen de besluiten, maar het gaat ook om de manier waarop besluiten genomen worden. Een scriba voert ook de correspondentie van de classis en controleert bij elke vergadering de lastbrieven. Dan kijk je dus of iedereen wettig aanwezig is.”

Het scribaat heeft Van Ree nu afgestoten, maar hij verricht nog steeds veel werk. Hij is beheerder van de emerituskas, is deputaat onderwijszaken en van ouderenzorg en maakt deel uit van het deputaatschap algemene kas bijzondere noden. „De zorg voor zwakken en kwetsbaren in de samenleving had altijd de liefde van mijn hart. Het beheer van financiën lijkt heel wat anders, maar je hebt wel financiën nodig om zorg te kunnen verlenen.”

Van Ree is blij dat hij zoveel kerkelijk werk heeft mogen doen. „Zie het maar als steigerwerk. Ik hoop ermee bijgedragen te hebben aan de voortgang van ons kerkverband, met als voornaamste doel dat er zondaren tot God bekeerd worden.”

Toen Van Ree op 21 februari 1968 het scribaat op zich zou nemen, vroeg hij eerst nog aan ds. Van der Poel: „Dominee, moet ik dan ook een zwart pak aan?” Waarop ds. Van der Poel zei: „Ik zou ’t maar doen, m’n jongen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer