‘Mensen woonden meer dan 30.000 jaar geleden al in Noord-Amerika’
Al minstens 30.000 jaar geleden leefden er al mensen in Noord-Amerika. Dat is zo’n 15.000 jaar eerder dan werd gedacht, zeiden wetenschappers woensdag. Gereedschappen die zijn opgegraven in een grot in centraal-Mexico zijn daar een sterk bewijs voor, zeggen ze.
De artefacten, waaronder 1900 stenen werktuigen, wijzen op menselijke bewoning van de hooggelegen Chiquihuite-grot gedurende een periode van 20.000 jaar, rapporteerden ze in twee onderzoeken, gepubliceerd in het gezaghebbende tijdschrift Nature.
„Onze resultaten leveren nieuw bewijs voor de ouderdom van mensen in Amerika”, vertelde Ciprian Ardelean, archeoloog aan de Universidad Autonoma de Zacatecas en hoofdauteur van een van de onderzoeken. De oudste gevonden artefacten dateren van 33.000 jaar tot 31.000 geleden.
Op de archeologische site zijn geen sporen van menselijke botten of DNA gevonden. „Het is waarschijnlijk dat mensen deze plek op een relatief constante basis gebruikten, misschien tijdens bepaalde terugkerende seizoenen”, aldus de onderzoekers.
Tot voor kort werd aangenomen dat de eerste mensen in Amerika zo’n 13.500 jaar geleden een soort landbrug overstaken van het huidige Rusland naar Alaska en door een corridor tussen twee enorme ijskappen naar het zuiden trokken.
Archeologisch bewijs - waaronder uniek vervaardigde speerpunten die werden gebruikt om mammoeten en andere prehistorische dieren te doden - suggereerde dat deze bevolking, bekend als de Clovis-cultuur, zich verspreidde over Noord-Amerika.
Maar deze theorie is de afgelopen twee decennia al op lossen schroeven komen te staan met de ontdekking van verschillende oude menselijke nederzettingen die van 2000 á 3000 jaar eerder dateren.