Dure olie remt groei wereldeconomie
De hoge olieprijs remt de economische groei in de wereld volgend jaar iets af. Toch is het beeld over het geheel genomen positief. Het herstel zet door en de groei zal dit jaar iets hoger uitvallen dan eerder werd aangenomen.
Dat schrijft het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in zijn jongste ”World Economic Outlook”, het halfjaarlijkse rapport met groeiprognoses. Het woensdag gepubliceerde rapport komt aan de orde tijdens de jaarvergadering van het IMF en de Wereldbank, die komend weekeinde in Washington wordt gehouden.
Voor 2004 gaat het IMF uit van een groei van de wereldeconomie van 5 procent, tegen 4,7 procent in eerdere prognoses. Volgend jaar zal de groei uitkomen op 4,3 procent. Dat is 0,1 procentpunt minder dan waar het fonds eerder vanuit ging.
Het IMF gaat ervan uit dat de inflatiedruk over het algemeen zal toenemen, ook al wordt dat getemperd door de iets minder positieve groeivooruitzichten voor 2005. Een verdere stijging van de rente ligt voorlopig voor de hand. Het IMF verwacht niet dat daardoor problemen ontstaan op de financiële markten.
De dure olie vormt wel een punt van zorg. Dat komt onder meer doordat de mogelijkheden om de productie op te voeren beperkt zijn. In feite heeft alleen Saudi-Arabië extra productiecapaciteit. Het hoge peil van de olieprijs hangt onder meer samen met de grote vraag, maar in het rapport schrijft het IMF dat de prijsstijging ook te maken heeft met speculatie. Deze week kwam de prijs voor een vat olie voor het eerst boven de 50 dollar.
De Verenigde Staten blijven de motor van de wereldeconomie, ook al valt de groei daar zowel dit jaar als volgend jaar iets lager uit dan werd aangenomen. Dat komt onder meer doordat er geen nieuwe maatregelen zoals belastingverlichting in aantocht zijn, waardoor de economie meer op eigen kracht zal moeten varen. Dit jaar zal de groei uitkomen op 4,3 procent, volgend jaar op 3,5 procent.
Het tempo in de eurozone ligt dit jaar met 2,2 procent een stuk lager. Voor volgend jaar gaat het IMF uit van hetzelfde cijfer. De eurozone moet het vooral hebben van de export. De binnenlandse vraag blijft aan de lage kant, met name in Duitsland, dat eenderde van de economie van de eurozone voor zijn rekening neemt. Daar blijft de groei in 2005 steken op 1,8 procent, wat iets minder is dan dit jaar. Nederland blijft een van de slechtst presterende eurolanden, met een groei van 1,1 procent dit jaar en 1,8 procent volgend jaar. Het Centraal Planbureau gaat uit van achtereenvolgens 1,25 en 1,5 procent.
Japan krijgt volgend jaar te maken met een aanzienlijk lagere groei dan dit jaar. Het land was net bezig met een inhaalslag na jaren van stagnatie. Een van de risico’s waar de Japanners tegenaan kunnen lopen is, dat het mis gaat met de Chinese economie, die een stimulans vormt voor veel andere Aziatische landen. Hoewel het IMF een zogeheten zachte landing in China het meest waarschijnlijk acht, wordt de mogelijkheid van een harde landing, een abrupte sterke vermindering van de groei, enkele keren in het rapport genoemd.
Om te voorkomen dat de Chinese economie oververhit raakt, probeert de regering in Peking de groei af te remmen door bijvoorbeeld het aantal leningen te beperken. Tot nu toe zijn die pogingen niet erg succesvol. De groei zal in 2004 met 9 procent hoog blijven. Het IMF vindt daarom dat de Chinezen het monetaire beleid moeten verstrakken, bijvoorbeeld door de rente te verhogen, in combinatie met een strak begrotingsbeleid voor met name staatsbedrijven.
Ook in westerse landen is er werk aan de winkel. Het IMF blijft erop hameren dat landen als Duitsland meer werk moeten maken van de hervormingen van de pensioenen en de gezondheidszorg omdat anders de vergrijzing onbetaalbaar wordt. Dat geldt ook voor opkomende markten zoals China. Ook het grote Amerikaanse handelstekort blijft een punt van zorg. Het is volgens het IMF niet de vraag óf daaraan iets verandert, maar wanneer en hoe, bijvoorbeeld door abrupte daling van de dollarkoers.